vrijdag 28 januari 2005

Mijn eigen namen (14)

ADVOCAAT, Dick
Die rare Nederlandse namen, die bij Zuid-Nederlanders, Vlamingen dus, enige hilariteit opwekken. Van Tol, Kortekaas, Pannekoek… Het had iets met Napoleon te maken, hoorde ik. Dat in extremis nog familienamen moesten worden bedacht. En ja, wat doe je dan? Je neemt wat je te binnen schiet, wat binnen handbereik ligt. Je beroep bijvoorbeeld. Of iets waar je echt wel zin in hebt. En je overziet niet de eeuwige tijd die een naam aankleeft, en nog minder de toekomstige contexten waarin die naam mogelijk lachwekkend zal klinken.
Sommige namen hebben een kleur. Adorni is bijvoorbeeld blauw (wat begrijpelijk is want was hij niet een Italiaan, een azurro?); Adorno is bij mij om de een of andere reden bruin (wat wreed is en onrechtvaardig – maar ik heb niet altijd controle over mijn associaties (daarom zijn het ook associaties)). Toen voetbal op tv nog een schaars goed was, en ik als kind naar de verslagjes van Studio Sport mocht kijken op de NOS, nog in zwart-wit en met het commentaar van de legendarische Herman Kuiphoff (zilvergrijs) – toen al was de kleur die ik aan de voetballer en latere voetbaltrainer Dick Advocaat toekende geel. Om evidente redenen. Overigens was het twee keer glimlachen geblazen met die naam: Advocaat was op zich al grappig, en Dick, ja dat was ook niet gewoon. Voor ons, jonge Vlamingen.
Overigens, Dick Advocaat heeft, nu ik er zo over denk, ook nog op een andere manier iets met Napoleon te maken.