zaterdag 4 september 2004

Mijn woordenboek (22)

AANLEIDING
Je hebt dingen die zich uit zichzelf nooit zouden voltrekken, ze hebben een aanleiding nodig. Die komt dan van buitenaf en meestal onverwacht. Een aanleiding sorteert, in verhouding, grote effecten. Wat volgde er niet allemaal uit dat onverschrokken geweerschot, in Sarajevo gelost; dat bleef nagalmen tot in de zompige loopgraven van Ieper en Verdun. Tegelijk is een aanleiding uit zichzelf nooit sterk genoeg om te leiden tot wat zij leidt. En dat is heus niet omdat een aanleiding vaak futiel is, want dat is ze soms níet. Wel is het zo dat datgene wat ingrijpend door de aanleiding wordt beïnvloed, die gevolgen al in zekere zin in zich moet hebben gedragen. Een aanleiding is geen oorzaak. Als er sprake is van een aanleiding moet er altijd al iets aan het gisten zijn geweest. De documentaire over longkanker vormde de aanleiding tot zijn bezoek aan de dokter – en zo tot zijn genezing. Je mag er zeker van zijn dat ‘hij’ al iets heeft gevoeld… De kras op het aanrecht van gezoete blauwsteen vormde de aanleiding voor de bittere echtelijke ruzie – en zo tot de scheiding. Ach, ze waren zonder die kras ook wel op dat punt uitgekomen, alleen hadden ze dan een andere aanleiding nodig gehad. De vlindervleugelslag in het Amazonewoud kan – via niet te doorgronden accumulaties van luchtverplaatsingen – aanleiding zijn, geen oorzaak, van een storm in Spanje. Het belang dat de aanleiding (voor zover traceerbaar) post factum krijgt, heeft ze nooit uit zichzelf. Heel veel aanleidingen leiden tot niets …en zijn dan ook geen aanleiding. Maar ze hádden het wel kunnen zijn.