voor deze
rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen
FRA ANGELICO
Is religieuze kunst vandaag nog mogelijk? Die vraag las ik
onlangs in een krantenstukje, dat zelf ook alweer veertig jaar geleden
geschreven was. Het ging over een te vroeg gestorven beeldend kunstenaar, Raf
De Pelsmacker, die voor enkele kerken – in die tijd werden in onze streken de
laatste nieuwe kerken gebouwd en aangekleed – beelden had gemaakt.
De fresco’s in de cellen van het San Marcoklooster in
Firenze werden door Guido di Pietro, ofte Fra Giovanni bijgenaamd de engelachtige broeder, aangebracht ‘als
hulpmiddel voor devotie’, zo leert een van de eerste websites waarheen Google
mij leidt als ik een afbeelding zoek van ‘De annunciatie’. (Die van San Marco
welteverstaan, want Fra Angelico heeft er meerdere geschilderd.) ‘Met hun
perfecte (“immaculate”, grapt de Engelstalige auteur) kleurzetting, hun sobere
tekening en compositie, en hun autonomie ten aanzien van de wisselvalligheden
van tijd en plaats, creëren ze een sfeer van gezegende sereniteit (“blissful
serenity”).’ Dat is wollig kunsthistorisch gewauwel, maar dit lijkt mij in elk
geval duidelijk: deze muurschilderingen werden niet alleen aangebracht ‘als
hulpmiddel voor devotie’, het aanbrengen ervan zélf moet een vorm van devotie
zijn geweest.
Het angelieke van deze schilder – meer dan een ambitieuze
kunstenaar een bescheiden ambachtsman nog, een die zijn gave ootmoedig tot een
plicht ombuigt – lijkt mij dat hij een religiositeit in beeld brengt en laat
voelen, die nu niet meer mogelijk is en zelfs niet meer denkbaar. En ook niet
meer navoelbaar. De vijftiende-eeuwse wereld was hard ongetwijfeld, maar wel
nog mooi gesloten en overzichtelijk. Er was nog een buiten. Er was nog plaats voor het transcendente; je kon het nog
geloven dat je het niet hier moest zoeken, dat het in een ándere wereld op je
wachtte.
Dat vooruitzicht maakte wellicht veel goed. Het lijkt in elk
geval comfortabel. Ik kan mij voorstellen dat het geluk van Fra Angelico compleet was. Totaal. Zijn kunst toont een argeloosheid die nu niet meer kan
zonder dom of naïef te lijken. Het steekt de ogen uit, zo te kunnen zijn.
Daarom doet deze schoonheid pijn: ze
is niet meer mogelijk. Dit is kunst uit een andere wereld.