Inbev gaat achthonderd cafés verkopen. ‘Omdat het bedrijf
zich wil concentreren op zijn kerntaak, en dat is bier brouwen en verkopen,’ zo
heet het. Dat is natuurlijk lulkoek. De kerntaak van een bedrijf is zoveel
mogelijk geld maken; als Inbev achthonderd cafés verkoopt, dan niet om meer of
beter bier te kunnen brouwen.
Dat op zich zou ik het vermelden niet waard achten.
Bedrijven volgen een economische logica en hanteren daarbij een dito ethiek –
je bent naïef als je dat niet beseft. Maar het wordt wél interessant als er
wordt gelogen, of als niet de volledige waarheid wordt verteld. (Onlangs vernam
ik op de radio dat een Antwerps bedrijf zijn marktpositie had versterkt door in
Indonesië 60.000 ha grond te kopen. Oké, denk je dan, maar wat doe je met 60.000
ha in Indonesië? Palmolieplantages aanleggen, een heel winstgevende activiteit
blijkbaar. Dat daarvoor eerst 60.000 ha tropisch regenwoud moet worden
omgelegd, werd in de reportage niet vermeld. Dat was trouwens economisch niet
relevant: de meerwaarde voor het bedrijf heeft met de palmolie te maken, niet
met de kaalslag.)
Er is geen probleem voor de café-uitbaters, aldus Inbev bij
monde van de woordvoerster die onlangs, bij de overheveling van Hoegaarden naar
Jupille, al ruimschoots de gelegenheid had gekregen om zich te laten kennen als
zeer bedreven beoefenaarster van verbloemende newspeak: de cafés die zij
uitbaten worden verkocht en doordat Inbev er een aandeel blijft in behouden,
kunnen de huurvoorwaarden dezelfde blijven. Geen vuiltje aan de lucht, denk je
dan, die cafés blijven gewoon bestaan – de klanten merken niet eens dat er een
andere eigenaar is.
Dat zal dan wel zo zijn voor de rendabele topcafés op de
toplocaties. Maar wat met de aan Stella of Jupiler verknechte, zieltogende
drank- en troostbarak ‘Bij Léontien’ of ‘Bij Arlette’ of ‘Bij Nicole’ op de
hoek van het verpauperde werkmanssteegje in de grauwe arbeiderswijk achter de
verouderde fabriek? Komt daar een koper op af? En wat gebeurt er met het café
als er geen kandidaat-overnemer is?
Dat hoor ik niemand zeggen.
Ik ben geen financieel, bierbrouw- of vastgoedexpert, maar
probeer me wel iets voor te stellen bij het verdwijnen van al die volkscafés –
een proces dat trouwens, Inbev of niet, volop aan de gang is. Als Inbev nog
iets méér had kunnen betekenen voor de samenleving dan alleen maar, als
economisch rendabele multinational-met-Belgische-filialen, voor wat
werkgelegenheid te zorgen, dan wel door quasi mecenaatsgewijs een paar honderd
volkscafés open te blijven houden, waar alles samen misschien een paar duizend
mannetjes elkaar regelmatig wat moed komen inspreken en op die manier toch een
paar uur per week wat minder vereenzaamd zijn. Uiteraard is dat economisch niet
rendabel. Maar misschien brengt het wel moreel, sociaal of maatschappelijk iets
op. Dat is echter de zorg van Inbev niet: die mannetjes kunnen economisch
gesproken beter in de supermarkt een bak Jupiler kopen, en die thuis, uiteraard
voor de buis, leegzuipen.