Terwijl Mme de Villeparisis zich aan het schilderen zet en
daarbij door de aanwezigen wordt bewonderd, groet Marcel Legrandin, maar hij
doet dat op onhandige wijze. Legrandin laat zijn ongenoegen hierover blijken.
Een en ander draagt bij tot een hoogst ongemakkelijke sfeer.
Ondertussen heeft ook Mme de Guermantes plaatsgenomen in het
salon. In haar naam ligt, vindt Marel, de hele sfeer vervat van haar streek, de
omgeving van Combray dus – maar Marcel vindt het eigenaardig dat die streek
zich niet in de gelaatstrekken en in de kleur van de ogen van de adellijke dame
weerspiegelt. Haar aanwezigheid, overigens, straalt vooral een hautaine
onverschilligheid uit, die Proust doet besluiten dat het geen verschil zou
hebben uitgemaakt si elle eût constaté sur les fauteuils, au lieu de notre
présence, celle d’une tache de graisse ou d’un couche de poussière (206:16-18).
L’excellent écrivain G… entra (206:19). Ook deze niet
met name genoemde schrijver beschouwt het bezoek aan het salon van Mme de
Villeparisis als een corvee, en dit ondanks het feit dat hij vaak door haar
wordt uitgenodigd, ook privé. Dat doet de hertogin vaak, illustere mannen
uitnodigen (nooit vrouwen!), maar dan wel op voorwaarde dat ze alleen komen en,
als ze getrouwd zijn, hun vrouw thuislaten. Die echtgenotes denken er het hunne
van. Ofwel is de hertogin jaloers, ofwel heeft ze zich in het verleden aan
schanddaden bezondigd, ofwel is ze zo briljant dat ze met kop en schouders
boven het niveau van de meeste vrouwen uitstijgt; de echtgenotes denken dat de
hertogin était si supérieure au reste des femmes qu’elle s’ennuyait dans
leur société, car elles ne savent parler de rien (207:20-22). Proust zou
vandaag met dergelijke seksistische praat – die hij dan nog in de mond van
vrouwen durft te leggen – niet zo gemakkelijk wegkomen. Hoe dan ook, il est
vrai que la duchesse s’ennuyait auprès des femmes (207:22-23) – tenzij,
uiteraard, het vanwege een vorstelijke komaf om belangwekkende vrouwen zou
gaan.
Maar de echtgenotes vergissen zich. Mme de Villeparisis
bespreekt helemaal geen moeilijke onderwerpen met de illustere geesten! Neen,
verder dan parler (…) des plats qu’on mangeait ou (…) la
partie de cartes qu’on allait faire (208:4-5) strekt de conversatie niet.
Zo kan het gebeuren dat de hertogin bij de net binnengekomen dichter informeert
of hij de manier waarop de eieren zijn klaargemaakt kan waarderen. De waarnemer
kan zich vragen stellen bij ce silence gardé sur les choses profondes (208:36-37),
maar het is in deze kringen gewoon cool om liever over eieren dan over
poëzie te praten: Cette réserve était simplement de bon ton (208:29-30).
Proust laat ons, om dit te illustreren, even meeluisteren naar een conversatie
tussen Mme de Guermantes en Mme de Villeparisis. Ze roddelen over een afwezige
dame, die ze, vanwege haar recent aangenomen wanstaltigheid, vergelijken met
een kikker. Nadat ze dit onderwerp hebben afgewerkt, achten ze met grote
bewondering Bergotte een vermelding waard.
De vorige
afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.