woensdag 31 juli 2019

afscheid van mijn digitaal bestaan 143

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

14 september 2007


'Je bent goed bezig’, denk ik dan, ‘als je in staat blijk om een onverwacht moment van leegte te verwelkomen.’

Je zou denken dat een postkantoor in een middelgrote stad in een beschaafd West-Europees land in het begin van de 21ste eeuw, met een toenemende concurrentie van private postbedrijven, om tien uur ’s morgens al enige tijd als een naarstig gonzende bijenkorf zou functioneren, maar niet dus het postkantoor aan de Beurshalle in Brugge. Ik sta daar om twintig voor tien met een dringend te versturen pakje en moet vaststellen dat het kantoor pas over twintig minuten open zal zijn.

Wat doe je dan, als je zo ineens twintig minuten moet zoek maken?

Je maakt een wandelingetje, richting Zand, waar je een stadsgids aan een groepje halfgeïnteresseerde Engelstaligen hoort uitleggen wat de beeldengroep rond de fontein voorstelt. Waarna je het Concertgebouw binnenstapt (het dakterras is er al open om halftien, stel je voor!) om eens de foto’s van Malou Swinnen te bekijken.

Het is er niet echt de grote toeloop. Twee stadsambtenaren zitten zeven hoog hun krant te lezen, ze kunnen zo nodig onverwacht opdagende oversten al mijlenver aan de horizon zien opdagen – zodat ze ruimschoots de tijd hebben om ijverigere poses aan te nemen.

Malou Swinnen maakte portretten van musici enkele minuten voor zij het podium opgingen. Zij vroeg hen daarbij te denken aan Mozart. Ik weet niet of ik dat relevante informatie vind. Zou het een verschil uitmaken indien Malou de musici had gevraagd om aan Beethoven of Buddy Holly te denken?

Overigens wordt het mij niet vergund om mij bij het bekijken van de portretten met dergelijke prangende kwesties bezig te houden. De vijf haarscherpe en meer dan levensgrote opnames zijn uitermate ongunstig opgehangen: in het glas van de lijst zie ik vooral het panoramische uitzicht over de stad weerspiegeld.

Bij het postkantoor, het is inmiddels twee minuten voor tien, staat één man te wachten. Dan komen er twee vrouwen bij. Ik probeer wat schampere opmerkingen over het laattijdige openingsuur van het postkantoor. Dat je in de 19de eeuw tot vier postkoetsen per dag had en geholpen door een overheidsdienst een uitgebreide correspondentie met je maîtresse kon opzetten. Een van de dames kijkt me verrast, ja zelfs een beetje geamuseerd aan. ‘Ah, het licht brandt al,’ zegt de man. ‘Zijn het kaarsen of zouden ze al elektrisch licht hebben,’ opper ik.

Om vijf minuten over tien gaat de deur open. Ik heb, dankzij de Belgische Post, een vrolijk halfuurtje achter de rug.