Het regende buiten toen ik op de overzichtstentoonstelling vorig jaar in het Wiel’s in Vorst deze Tuymans zag. Ik volgde al een tijdje een dame met een rode paraplu toen ik in een voor het overige bijna helemaal lege zaal oog in oog met deze maritieme nocturne kwam te staan, een wonder van ingetogenheid en picturale beheersing…
Neen, laat mij u niet verder aan het lijntje houden. Dit is geen Tuymans, maar een authentieke James Abbott Mc Neill Whistler uit 1871. Of: hoe relatief de noties ‘modern’ en ‘eigentijds’ kunnen zijn.
Spaarzaam met zijn verf omspringend borstelt, of liever: veegt Whistler hier een avondlijk en behoorlijk mistig rivierzicht bijeen. Het doek lijkt 2 bij 3 meter te meten, maar dat zal wel tuymansiaanse beïnvloeding zijn: Whistler penseelde hier op een dun houten paneel van 50 bij 61 centimeter – dat is nauwelijks groter dan het computerscherm waarop u dit misschien leest. De schaarste, de precariteit, de sjofelheid van dit schilderij verbazen. We zien de avondlichten weerspiegelen in het wateroppervlak. We zien een veel te lange torenweerspîegeling voor een al bij al erg korte toren. We zien op de voorgrond iets sloepachtigs. We zien een menselijke figuur – vager en transparanter kan nauwelijks. We zien helemaal vooraan iets als een soort van signatuur zoals we die ook op Japanse prenten zien. Het is een vreemd schilderij, benieuwd wat Thompson hierover weet te melden, want ik zie er niet veel in.
Thompson:
Whistler is gefascineerd door Japanse houtsneden en Chinese schilderkunst. Deze oosterse invloeden zijn in deze eerste van een reeks Londense nocturnes ‘schijnbaar moeiteloos’ geïntegreerd. De lange, horizontaal aangebrachte, vegen verdunde verf creëren een vloeibare wereld. Whistlers ‘vlindersignatuur’ onderaan in het midden onderstreept de oosterse invloed. Whistler wilde ‘moderne’ schilderijen maken: formalistisch en ‘abstract’ zoals muziek abstract kon zijn.