De coïncidenties: de commentaarschrijver van De Standaard zegt dat ze Frank Vandenbroucke, de gevallen minister, te vroeg dood hebben verklaard – en dat uitgerekend op de dag dat de wielrenner het wel degelijk is.
Die dode wielrenner wordt dan ’s avonds op tv uitgekleed door Phara: haar taak is het te peilen naar emoties en wat er is gebeurd met die zielige man in dat verre vakantieressort in – godbetert – Senegal.
Boezemvriend, kompaan en ex-pelotonclown Nico Mattan komt in het programma – ‘Dank u, mijnheer Mattan, dat was heel moedig!’ – een en ander vertellen en nog heel veel meer niet vertellen. Moet je die man niet tegen zichzelf in bescherming nemen, vraag ik mij dan af.
Op een gegeven ogenblik gebéúrt er iets tussen Mattan en kinesist Lieven Maesschalck aan de andere kant van de tafel. Mattan oppert dat Maesschalck VDB te snel heeft losgelaten. Je kunt aan de lichaamstaal en de blikken zien dat er kortsluiting in de lucht hangt. Dat is spannende televisie: even vallen de maskers af.
Ik vond overigens dat de dood van gevallen wielergod Frank Vandenbroucke een hoog Ispahaan-gehalte had (en ik zinspeel hier niet op bloedwaarden maar op het gedicht ‘De tuinman en de dood’ van P.N. van Eyck). Niet alleen in de ruimte – uiteindelijk vond de Dood zijn slachtoffer in een gore Senegalese hotelkamer, daar waar hij hem ’s morgens nog in Ploegsteert had gegroet – maar ook in de tijd natuurlijk want naar verluidt zou het met VDB voor het eerst sinds lang weer de goede richting aan het uitgaan zijn geweest. Gaat het dan eindelijk beter, ja dan, dáár, komt de magere met zijn zeis je alsnog halen. Met een Senegalese schone als gezante.