dinsdag 12 juni 2007
99 * 30,40 * 468
Een rit waarvan ik me nu, twee dagen later, nagenoeg niets herinner – ik ben meer in gedachten verzonken. We rijden met een rotvaart langs kanalen, een twaalftal. Ik praat met wie naast mij komt rijden: R en D en R. We passeren in Nieuwpoort het oorlogsmonument aan het sluizencomplex, en komen dan zelfs nog even voorbij een bord ‘Lombardsijde’. In de verte zie ik op een gegeven ogenblik, klein als op een doek van een Hollandse landschapsschilder uit de Gouden Eeuw, de torens van Veurne. Terug langs smalle, kerende wegen. In Snaaskerke – of all places – wordt haltgehouden in een van de laatste hoogmis-ontduikingscafés die het land nog telt. R grapt het plaatselijke electoraat toe – de Snaaskerkse mannen hebben al gestemd, en durven in de coulissen schaterlachen om de minister in zijn rennerspakje. De teerling is geworpen. De laatste twintig kilometer worden zwijgend afgelegd en als een boom die in takken uitwaaiert, zwaaien een voor een de wielervrienden links en rechts wegdraaiend de slinkende groep uit.