Ik denk niet dat het een meesterwerk is, en ik heb dat niet te denken: je moet zelf in goede staat zijn om dat soort kwalificaties uit te delen. Maar waardevol is de film Zodiac van David Fincher zeker en vast wel. Hij gaat over een persjongen van de tweede garnituur (een niet al te briljante cartoonist), die zich vastbijt in de onopgeloste moorden van een serial killer die van mystificaties houdt en graag met copsvoeten rammelt.
Er zal me iets van bijblijven, van die film. En dat is dat het wat kan kosten als je een droom wilt waarmaken, dat je er met de lieve huisvrede te bewaren, of carrièrezekerheid te bewerkstelligen, of te vluchten in narcotica niet geraakt.
Aanvankelijk is het op de redactie van de San Francisco Chronicle vooral journalist Paul Avery die zich in de zaak vastbijt, maar hij drinkt te graag en geraakt aan lager wal. De aanvankelijk erg onzekere huiscartoonist Robert Graysmith, die in de werkelijkheid het boek heeft geschreven waarop de film is gebaseerd (de seriemoorden zijn écht gepleegd), erft Avery’s gedrevenheid en offert op de duur zowat alles op om van de weinige sporen die ‘Zodiac’ heeft achtergelaten de eindjes aan elkaar te knopen. De relatie tussen die twee levert het mooiste moment van de film op. Het is een korte scène op de redactie, een redactie ergens in de late jaren zestig: telefoons rinkelen voortdurend, typemachines ratelen. Paul Avery heeft er alweer een in alcohol gedrenkte nacht opzitten en ziet er niet uit. ‘Paul, are you okay?’, vraagt Robert. ‘No’, antwoordt Paul eerlijk. Een ander antwoord zou weinig geloofwaardig zijn. Maar hij voegt er aan toe: ‘…but thanks for asking.’