Françoise
Al hinkelend raak ik haar hand,
maar raak haar niet, zij verbergt zich
in forsythia en meidoorn bloeit
als zij lacht. Zij maakt mijn mei.
Zoveel afstand is nooit te overbruggen,
het meisje dat zij was wordt niet
het meisje dat zij is, al komen trillers
uit haar keel en is zij vrouw geworden.
Veel ben ik vergeten, hoe zij heette, hoe
zij in haar handschaal zonsopgangen
vangen kon, door druppels regen liep.
Hoe zij nooit nat werd al die eeuwen.
Hedwig Speliers, Heen, 47 (Manteau, 2004)