Ik kom binnen in een kamer, het geurt er naar een man die graag leeft. Er ligt een boek op de tafel. Ik begin in dat boek te lezen. Vanaf hier wordt mijn droom een gelezen droom. Ik ben in een haven. In het water van een van de dokken zwemmen een man en een vrouw. Ze kussen elkaar. Hiervan bestaat een foto. Vanaf nu is mijn droom die foto. Op de foto is het kussende koppel te zien. Op de achtergrond ligt een jacht. Het beeld begint te bewegen. Vanaf nu is mijn droom een film. Een detective, een man die in een woonkamer naar tv zit te kijken, ziet het beeld. De man rookt een sigaar. Het beeld komt voor in een toeristisch programma. Uit de naam van het jacht kan de detective afleiden welke haven het is en zo de vrouw, want die is gezocht, lokaliseren. De haven heet Hardonne. (Het toponiem Hardonne bestaat niet.)
Tweede spoor in de droom: een fastfoodzaak met verschillende specialiteiten – oosterse, Aziatische… Iemand zegt: de Aziatische specialiteiten zijn voor jou. Ze blijken uit met gezichtjes beschilderde inktvisschijfjes te bestaan. Op een van de terrassen van deze multigespecialiseerde fastfoodzaak vind ik iemand terug die ik lang niet meer heb gezien, een hoogst oninteressant iemand.
Derde spoor: een skivantie. De skivakantie valt in het water want de regen valt met bakken uit de lucht. Er is een man die in elkaar krimpt en vervolgens uit elkaar spat, zoals in een tekenfilm een figuurtje uit elkaar kan spatten: met veren die uit zijn kop springen en zo, én daarbij de bijpassende geluidjes. Ik kijk vol ontzetting naar die man en denk: dit is ongetwijfeld de ergste minuut van zijn leven. Maar ik besef dat hij het zelf ook weet en dus ben ik blij voor hem want straks is die ergste minuut voorbij en erger zal het dan alvast nooit meer worden.