dinsdag 8 november 2005

Mijn woordenboek (101)

ACHTERGRONDMUZIEK
Esse est percipi. Alleen wat wordt waargenomen bestaat. Zo gezien, zo gehoord, bestaat achtergrondmuziek niet. Het kán niet bestaan want zodra je het hoort, treedt het op de voorgrond. Daarom wordt als achtergrondmuziek meestal geen muziek gebruikt maar muzak; muzak is een muziekachtig iets dat er op uit is niet als muziek te worden ervaren en dat zelfs niet eens muziek wil zijn.
Achtergrondmuziek is dus iets wat niet kán bestaan. Maar tegelijk is het, wat mij betreft, evengoed waar dat alle muziek gedoemd is achtergrondmuziek te zijn. Want ik weet te weinig van muziek om haar ten volle muziek te laten zijn. Zoals ik nooit een in het Chinees geschreven boek zal kunnen lezen omdat ik het Chinees nooit machtig zal zijn, zo kan ik, strikt gesproken, geen muziek beluisteren en op die manier écht muziek, méér dan achtergrondmuziek, laten zijn omdat ik er nooit méér dan een impressie, een gevoel van met me kan meedragen. Ik hoor de melodie, de intonatie, de tonen en wat nog allemaal meer (de tekst eventueel, het kleur, het ritme…) en voel daar iets bij. Vervolgens staat dat gevoel mijn verder beluisteren, mijn doordringen in de taal van de muziek in de weg. Ik noem Die Kunst der Fuge van Bach of de Orfeo van Monteverdi of de Requiems van Verdi en Mozart of de strijkkwartetten van Janacek meesterwerken (‘hé wat klinkt dat pedant’ en eerlijk gezegd, dat is het ook) – maar heb ik er ooit langer dan drie frases of hoe noem je zoiets écht naar geluisterd? Het gemakkelijke gevoel dat ik er bij krijg verblindt of beter verdooft me, ik verlies heel vlug mijn concentratie en luister niet meer. De muziek houdt op voor mij muziek te zijn en kabbelt voort op de achtergrond van mijn bewuste beleving. Een muziekstuk duurt altijd veel langer dan wat mijn luistervermogen, mijn luisterbereidheid aankan. Het is altijd veel rijker dan wat ik kan bevatten.
Als ik naar muziek luister, hoor ik altijd meer niet dan wel. Ik hou van muziek (denk ik) maar ben in grote mate muziekdoof. Ik hoor nadat mijn concentratie is weggeëbd, de muziek nog wel, maar denk intussen aan iets anders. Op de achtergrond blijft nog iets klinken, maar het is geen muziek meer. Voor mij toch niet.