Nous la croyions sur parole tandis qu’elle jugeait ses Titiens, la colonnade de son château, l’esprit de conversation de Louis-Philippe.
(I:710)
Wij geloofden haar op haar woord wanneer ze ons vertelde wat ze dacht over haar schilderijen van Titiaan, over de zuilenrij van haar kasteel, over de spiritualiteit in Louis-Philippes manier van converseren.
Wij geloofden haar op haar woord als zij haar oordeel over de Titiaans in haar familie, de zuilengang van haar kasteel of het conversatietalent van Louis-Philippe ten beste gaf.
(C.N. Lijsen III:297)