Er huist een dichter in mij. Vanochtend, na een nachtje vriezen, zei mijn vrouw tot de kinderen, die op het punt stonden zich met de fiets naar school te begeven: ‘Doe maar een winterjas aan, en een sjaal. Het is koud, op de auto’s ligt er rijm.’
Op de auto’s ligt er rijm, dacht ik. En ik vulde het aan:
Op de auto’s ligt er rijm
En er liggen strofes in de straat
Hoe het verder moet, weet ik nog niet. Maar ik weet wel dat er een dichter in mij huist.
(Eerst schreef ik: ‘Er schuilt een dichter in mij.’ Maar ik laat hem daar liever wonen dan zich verbergen.)