zondag 8 november 2020

scherf 74

Corona in Brugge

 

Toen ik tijdens de eerste lockdown mijn coronawandelingen maakte in de Brugse binnenstad, en genoot van de stilte en de verlatenheid, vroeg ik me af hoe het mogelijk was dat niet meer stadsgenoten dergelijke wandelingen maakten. Maar ik betreurde dat niet, natuurlijk, want ik wou niet dat het mooie Brugge niet zo stil en verlaten was.

Ik was natuurlijk niet de enige die er zo over dacht. Onder meer de Brugse fotograaf Jan Darthet struinde ook door de verlaten straten.

Het was echt wel een uitzonderlijke toestand. Once in a lifetime. En dat heeft Jan Darthet vastgelegd in een boek dat hij Stilleven noemde. Het leven is stilgevallen. Neutronenbom. Pompeï, corona.

Het volstaat niet om locaties zonder menselijke aanwezigheid te fotograferen om een indruk te geven van wat corona met Brugge heeft gedaan. Zeker omdat Brugge een platgefotografeerde stad is. Brugge is een plaatje. Brugge is een aaneenschakeling van ansichten en clichés. Als er geen mensen die overbekende sites bevolken, heb je nog niet meteen een interessant fotoboek. De herinnering aan het ansicht moet overwonnen worden. Dát moet de uitdaging zijn geweest voor Jan Darthet. Althans, zo heb ik het ervaren toen ik zelf ook coronafoto’s in Brugge maakte.

Wanneer ik de foto’s in het boek, en de manier waarop ze af en toe op de linker- en rechterpagina’s met elkaar dialogeren, bekijk, vallen mij enkele zaken op.

 

1. Jan Darthet maakt, naar eigen zeggen, ‘uitsnitten uit een decor’. Hij ziet Brugge dus als een decor, en dat is het ook in de mate het leven dat er zich afspeelt niet echt een grootstedelijk leven is. Tegelijk bevestigt hij dat de kadrering belangrijk is. Hij kadreert op een niet vanzelfsprekende wijze. De horizonlijn komt bij veel foto’s opvallend hoog te liggen. Daardoor worden vaak de gebouwen afgesneden door de bovenste kaderlijn – alsof Darthet wil duidelijk maken dat het hem niet om het klassieke zicht te doen is (waarop bijvoorbeeld de torens volledig te zien zijn). Tweede gevolg van deze eigenzinnige cadrage: de nadruk komt te liggen op de voorgrond. Vaak bestaat deze uit een leeg plein of een lege straat – waar in normale tijden de toeristenhorden voorbijschuiven. De verlatenheid komt in beeld. We zijn het niet meer gewoon om de schoonheid van de stad zo ongeschonden, onverstoord te zien.


Er gebeurt vaak onverwacht veel op die voorgronden: er valt een schaduw op, of de weerspiegeling van een ruit. Ja, de fotograaf heeft heel nadrukkelijk oog voor het spel van licht en schaduw. Darthet brengt op die manier onrechtstreeks ook de uitzonderlijk mooie weersomstandigheden van de eerste lockdownperiode in beeld. En als de voorgrond water is – wat in Brugge niet uit de lucht gegrepen is – vat de foto tweemaal hetzelfde beeld: de irreële lockdownrealiteit en de beverige weerspiegeling daarvan.


2. Sommige locaties komen meerdere keren in beeld. Ik denk aan de foto’s van de Bonifaciusbrug in het Arentshof. Deze op verschillende plaatsen in het boek terugkerende reeks levert meteen ook de meest afwijkende foto op: een beeld van het patroon in de bestrating met licht- en donkergrijze kasseien van de helling die naar de brug leidt.

3. Heel vaak fotografeert Jan Darthet de gevels frontaal. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de compositie van – meestal gesloten – ramen en deuren. Er zijn weinig diagonale lijnen. De frontale invalshoek maakt de foto’s theatraal. De voorgrond wordt een speelvlak voor acteurs die zich kennelijk nog in de coulissen bevinden.

4. Hier en daar vinden we accenten die expliciet aan de coronatijd herinneren: de witte lakens die uit de ramen hingen en de witte vlag bovenop het Belfort, als symbolische ondersteuning voor het zorgpersoneel. Tegen de voorgevel van de stadsschouwburg zien we op een affiche een manifestatie aangekondigd: ‘23 april tot 3 mei 2020’. Af en toe stapt iemand door het beeld. We zien een passant weerspiegeld in een raam van het Concertgebouw, naast een totaal verlaten Zand. De menselijke figuren, als ze al aanwezig zijn, blijven zeer klein, onnadrukkelijk. Op de Markt praten twee mannen op veilige afstand met elkaar. Rechts in datzelfde beeld: een verbaasde wielertoerist die halt houdt om met zijn smartphone een foto van de leegte te maken. Wegwijzers worden door niemand gevolgd. Een achterlaten fiets, een ingepakte koets, werkloze toeristenbootjes. De natuur trekt zich er niets van aan: lentegroen boven de Reitjes, paaslelies op de kleine weide naast de Sint-Salvatorkathedraal.

 

Jan Darthet maakte zijn coronawandelingen op 23 en 30 maart, en op 11, 19, 21, 23 en 30 april. Hoe ik dat zo precies weet? Wel, hij heeft bij het negentigtal foto’s die in het boek zijn opgenomen de datum vermeld. En niet alleen de datum, ook het uur. Daaruit kunnen wij afleiden dat bepaalde plaatsen, die in normale omstandigheden op dat uur behoorlijk druk zijn, op die dagen in maart en april 2020 keiverlaten waren.

 

In het boek is ook een gedicht opgenomen van Peter Verhelst.

 

Jan Darthet & Peter Verhelst, Stilleven. Brugge 2020, een uitgave van Raaklijn, Brugge.