woensdag 11 november 2020

wolken 3920-3940

wolkenfragmenten uit Johan Harstad, Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?

3920

(…) nu zijn er wolken over de Noordzee gekomen, Sellafield-wolken, en de zon verdwijnt met korte tussenpozen, eerst een paar seconden, daarna zit er steeds meer tijd tussen de keren dat het zonlicht door de stapelwolken breekt, ik leun achterover, mijn gezicht omhoog geheven, ik knijp mijn ogen dicht, want het licht is te fel als de zon weer door het wolkendek dringt. (11)

3921

Zodra het begon te regenen, hield ik het werk in de tuin voor gezien, maar nog voor ik de emmer met de snijbloemen en de nu tamelijk overbodige gieter had kunnen oppakken, was ik doorweekt door de waterval die de wolken over me heen stortten. (14)

3922

(…) ten slotte houdt het op met sneeuwen, het wordt wolkeloos en helder (…) (58)

3923

Geen wolkje aan de hemel. (96)

3924

Boven me hingen de wolken, zwaar, laag en donker, ze vermengden zich met de mist die langzaam neerdaalde van de bergen en die alles wat hij tegenkwam vochtig maakte (…) (110)

3925

(…) toen werd het weer lichter, of misschien weken de wolken een beetje uiteen zodat de maan tussen de lagen door kon schijnen. (111)

3926

Het was nu donker geworden vanwege het wolkendek (…) (131)

3927

Het was dezelfde regen als eerder. Geen wolkbreuk, een nauwelijks hoorbaar miezerregentje, maar het sijpelde binnen een paar seconden dwars door je kleren heen (…) (131)

3928

Alsof je een hele dag op de bovenste verdieping van een brandende, wankelende wolkenkrabber hebt gezeten en je er dan uit springt. (134)

3929

(…) ik slaap heel lang en als ik wakker word, is mijn hoofd helderder, weinig wolken, en Havstein zit weer op de stoel, de gordijnen zijn open. Het regent. Bewolkt. Maar toch is het licht buiten, de zon komt op een paar plekken bijna door het wolkendek heen. (148)

3930

(…) het was de eerste dag met mooi weer, bijna wolkeloos, de eerste keer dat ik kon zien hoe het er hier uitzag, overdag (…) (152)

3931

(…) ik lag met mijn hoofd tegen de rand van het portier te kijken naar de donkere bergen om ons heen, naar de nog steeds wolkeloze hemel en alles leek op dat moment zo eindeloos groot, ook al was dit een microscopisch klein land. (165-166)

3932

(…) toen we Vatnsoyrar passeerden en naar het vliegveld afsloegen, zag ik het vliegtuig de startbaan op taxiën, het maakte vaart en verdween in de wolken terwijl ik zo hard ik kon naar de ingang rende. (213)

3933

Het was buiten bijna volkomen wolkeloos en er hing een stalen kou in de lucht (…) (269)

3934

We legden onze hoofden in onze nek, zagen de maan niet. Zagen wolken. Naderende regenbuien. (332)

3935

Het was de gewoonste dag van de wereld, zo’n dag dat er alleen maar herhalingen op televisie zijn, de wolken waren net zo als ze de afgelopen tijd waren geweest en voor 99,4 procent van de bevolking was dit een dag die niemand zich zou herinneren (…) (343)

3936

We taxieden de startbaan op, schoten vooruit en verdwenen in de mist, het was een paar minuten helemaal grijs buiten, tot we boven de wolken kwamen (…) (360)

3937

(…) bij elke meter die we de berg op klauterden, werd het uitzicht fraaier, het regende niet meer en de wolken werden door de wind weggeblazen (…) (404)

3938

Op een wolkeloze, zomerse ansichtkaartdag was dit ongetwijfeld de mooiste weg die je kon nemen (…) (423)

3939

Zo moest het zijn, een van de laatste dagen in het land. Zoals de laatste week van de zomervakantie toen je klein was, herinner je je dat nog. De heldere lucht van die week? Dan was het bijna nooit bewolkt. (469)

3940

Ver boven me vlogen de wolken zigzag langs de hemel en vervlochten zich met elkaar (…) (476)