donderdag 5 november 2020

parallel 164

Pas wanneer ze dat gaan doen, wanneer er een afstand ontstaat tussen wat ze zijn en wat de wereld is, rijst de vraag: wat maakt het leven het leven waard?

Karl Ove Knausgård, Herfst, 18


ǁ


Getroffen is hij door het verhaal Een trieste geschiedenis, waarin een jonge vrouw wanhopig aan een oude, zeer geleerde man vraagt wat zij met haar leven moet doen. Met al zijn levenservaring en kennis kan deze professor niet meer zeggen dan: ‘Werkelijk, Katja, ik weet het niet.’

Rob Riemen, Adel van de geest, 79


ǁ


‘Wat moet ik in het leven doen om voor mezelf en anderen nodig te zijn?’ vroeg Makar, en hij verstomde van ontzetting.

Platonov, Verhalen, 188


ǁ


Al die innige banden, al die sociale ankers verdwenen, en daarna werd het vaak moeilijk om het leven nog zin te geven, mensen voelden zich dikwijls totaal gedesoriënteerd, losgeslagen van alles.

Geert Mak, Grote verwachtingen, 438