vrijdag 15 februari 2013

Solo 5


Vetrand

Mijn moeder zei altijd dat ze niks tekort heeft gehad. Niet dat ze het breed hadden. Mijn ouders hadden een paar kippen en een geit. Ze hebben ook nog eens een koebeest gehad. En ze hadden een stukske land. Te groot om zelf te bewerken maar te klein voor een paard. Daarom huurden ze een paard bij een van de boeren in de buurt. Ze betaalden met wat patatten. Wij moesten helpen. Ook bij het rapen van de ouwen. Dat zijn de aren die na de oogst op de grond bleven liggen. Kijk, we waren niet arm, maar we moesten toch alles oprapen. Veel keus was er niet. En we moesten eten wat de pot schafte! Ook het vet van het varkensvlees. Ik lustte dat niet. Nu heb je bij het varkensvlees zoveel schoon vlees en maar een randje vet. Toen was dat omgekeerd: maar zo’n beetje vlees en zo’n rand vet. Nu eet ik dat graag, maar toen niet. Ik heb een keer dat vet in de gracht gegooid. Maar ik had geen chance: de dag erna kuiste mijn vader die gracht uit en zo kwam hij op die vetrand. Ik was betrapt en ik heb toen klets gekregen.

op 11 februari 2007 opgetekend uit de mond van mijn moeder (1928-2013)