maandag 15 augustus 2011

driekleur 61


December 1999


De trein vertraagt, geeft een gil en stopt
midden in de godvergeten natte weiden.
Mist vlot in het coupé.
Tijd om te bezinnen
Daar zit ik dan met mijn bloemekee
die verslenst naarmate de horizon
ros wordt en goud en koninklijk blauw
en dan vergaat in het duister van de tijden.
Zo ver heb ik het geschopt.
Geen tijd om te beminnen.


Geen talent voor wroeging of berouw
Hooguit, de tijd van een binnenrijm, mededogen
met de lijken aan de Evenaar
gedoemd tot vergetelheid. Wie onthoudt ooit
Kosogevaren, Timorvrezen,
de gouverneur van Texas, de dronken tsaar?
Er is altijd een tweede oorlog.
Voor drie straten bodemzieke schutters
verzengt men hele steden,
vermenigvuldigt men steeds weer het verleden.
O, de obscene vertraging
van de schijnverdragen.

De trein begint zachtjes te bewegen.
Mijn buurman slaapt met zijn open mond
vol hamburger met mayonaise.
Een meeuw, zwart van de olie van de tanker,
klapwiekt tegen het rijdend raam
en hangt er de hele reis.

Hugo Claus, in De wolken, 320