In de hoop dat de organisatoren van ‘100 jaar Groote Oorlog’ Mortier lezen:
Overschrijven 136
We zeiden: over een jaar of honderd zal de oorlog die de onze was rond de gedenkstenen, de foto’s, de dagboeken, de brieven en de zerken even volkomen zijn weggesleten als de botten van de doden in de grond, hoogstens een verkleuring achterlatend in het zand. We wisten nog niet dat intussen in de wiegen de soldaten sliepen voor de volgende, dat de beulen van morgen aan de rokken van hun kinderjuffen hingen, met de blokken speelden of op schamele zolderkamers hun wonden likten en bittere traktaten schreven in de letale inkt der rancune. We zeiden: als we over honderd jaar terugkeren, we zouden de oorlog niet meer herkennen, zijn onvatbaarheid, zijn totaliteit die ontelbare kleine levens als naalden op zijn magnetisme liet dansen, zou intussen herleid zijn tot een handvol beelden, ontvleesde getallen, plaatsnamen en data – kunnen we ooit iets anders, vraag ik me af, dan vroeg of laat met voetnoten overladen sprookjes vertellen?
Erwin Mortier, Godenslaap, 360-361