woensdag 11 augustus 2004

Bloemenwinkel

Je zat daar zondagmiddag aan de bloemenwinkel in je auto te wachten op je vrouw die binnen een boeket aan het uitkiezen was. Dat lukte niet al te vlot, blijkbaar, we hadden dus tijd voor een praatje. Ondertussen bleef de motor van je Peugeot maar draaien. Hoe het is? Ja warm hé, echt een weertje voor een ritje met de wagen, een aircoweertje. Dat zei jij. Je motor bleef maar draaien. Neen, je werkte niet meer voor de krant. Ha, wist je dat niet? Ik ben er al twee jaar weg. Op vervroegd pensioen. Goed, hoor, tachtig procent van de wedde blijft behouden. Je wedde, X, dat is natuurlijk dat ferm met allerlei anciënniteit aangedikte salaris waardoor jij te duur was om te ontslaan toen de herstructurering gaande was, wat dan weer maakte dat de jongeren van toen het mochten afbollen. Neen, je bent niet mogen blijven omdat je het hardst werkte of de beste artikels afleverde… Jij liep er toen al aardig de kantjes af, X, je hield je bezig met de culturele agenda en af en toe eens een tentoonstellinkje, als het niet te ver uit de buurt was – en in de auto op weg naar Brussel maar klagen en zagen over alles wat met de krant te maken had. Veel liefde voor het vak kon jou niet worden aangewreven; je had net zo goed op een staatsdienst kunnen werken. Jij, X, was een op een krantenredactie verdwaalde ambtenaar. En nu zit je in je Peugeot, je Peugeot met draaiende motor. Het is bloedheet en vrouwlief is nog steeds niet terug. Bij jou in die wagen is het lekker fris. Ja natuurlijk klus je bij: ’s nachts, iets met een persagentschap. Da’s ook een volle wedde, allicht. Komt bij die tachtig procent… Goed bekeken, hoor! Op je tweeënvijftigste met een vervroegd pensioen in de achterzak een werk verlaten waar je al een paar decennia liep rond te sloffen; alle vrijheid binnen handbereik opeens, de poen ook, en dan nog meer poen scheppen op een plaats waar evengoed een jongere de stiel zou kunnen leren. En ondertussen die motor maar laten draaien. Echt een aircoweertje, nietwaar? Neen, X, je mag dan al goedlachs zijn, voor jou kan ik geen gram waardering opbrengen. Je bent een profiteur. Een profiteur in een draaiende Peugeot mét airco. Kijk, daar is je vrouw. Mooi boeketje, hoor! Da-ag, veel plezier ermee. Verdomme, waarom heb ik het hem niet in zijn gezicht geslingerd. Al was het maar een opmerking over die draaiende motor. Dat de uitlaatgassen door de openstaande deur van de bloemenwinkel naar binnen waaien. Waarom durft een mens daar niets over te zeggen, tegenwoordig?