Veel meer dan de heupbeweging van Elvis, de duckwalk van Chuck Berry, de kapotgeslagen gitaren van Pete Townshend, de doodskopring van Keith Richards, de brandende gitaar van Jimi Hendrix, de knieval van James Brown of het goud om de nek van Snoop Dogg heeft het kameleontische uiterlijk van David Bowie meebepaald hoe we popmuziek gebruiken als spiegel van onszelf.
Harold Polis, Autonomie, 54
ǁ
Valdivia keek naar zijn vingers vol verwondingen, naar het grote doodshoofd dat hij als ring aan zijn linkerhand droeg, zijn laarzen met lakleren neuzen.
Ricardo Menéndez Salmón, Instorten, 173