Langs de tafelrand, van links naar rechts, een geruit rond metalen doosje met plastic plakband, een glanzende, slanke metalen schaar, een opengeslagen Franse woordenboek van Cassell en daarop, ook opengeslagen, een onderstreept exemplaar van Le Rouge et le Noir in een gele paperbackuitgave met versleten randen, een flesje gitzwarte inkt, zorgvuldig dichtgedraaid , een klein schetsboekje met geschept papier boven op Teds bloemlezing van Spaanse gedichten, en een wit plastic brillendoosje dat versierd was met kleine witte en gestreepte schelpjes, een paar groene en roze glittertjes, een groene plastic zeester en een glanzend gepolijste ovale schelp.
Sylvia Plath, De
dagboeken 1950-1962, 183-184