I:932-942
In de overtuiging dat Albertine bereid is hem met het oog op intieme
genoegdoeningen op haar kamer te ontvangen, is Marcel, begrijpelijkerwijs, niet
te stuiten. In een werveling (torrent des
sensations (933:11)) met zelfs kosmische allures, waarbij hij de energie
van het hele leven in zich voelt zinderen en waarbij vergeleken het vrouwelijke
trekken toegedichte landschap rondom (les
seins bombés des premières falaises de Maineville (933:17-18)) maar een erg
tijdelijk decor lijkt en het hele universum maar een stofje, stormt hij
Albertines kamer binnen en werpt zich op haar, vast van plan zich l’odeur, le goût, qu’avait ce fruit rose
inconnu (934:12-13) toe te eigenen. Maar Albertine heeft het zo niet
begrepen en trekt aan de bel die het hotelpersoneel moet alarmeren, en ze doet
dat de toutes ces forces (934:14).
Donderslag. Witregel. Adempauze. Nabeschouwing.
J’avais cru
que l’amour que j’avais pour Albertine n’était pas fondé sur l’espoir de la
possession physique (934:15-16), overweegt Marcel wanneer hij tot bedaren
is gekomen. Maar dat is helaas maar al te niet waar. Nu Marcel zijn ‘blauwtje’
(échec (935:3)) heeft opgelopen, moet
hij voor zichzelf toegeven dat er niets overblijft van zijn verlangen om alles
van Albertine te weten te komen: over haar kindertijd, over haar interesse voor
sport, over wat ze denkt over dit of dat, enzovoort. Mes rêves l’abandonnèrent dès qu’ils cessèrent d’être
alimentés par l’espoir d’une possession dont je les avais crus indépendants. (934:35-37)
Het gevolg hiervan is natuurlijk dat Marcels erotische belangstelling nu weer
naar Andrée kan uitgaan.
Marcel kan gelukkig rekenen op Albertines discretie: ze bazuint niet uit
wat hij haar ei zo na heeft aangedaan. Wat ze gemakkelijk had kunnen doen, maar
zo is Albertine niet.
Om dit laatste duidelijk te maken, om duidelijk te maken welk soort
meisje Albertine dan wel is, en hoe ze zich, via haar moeder en de moeders van
haar vriendinnen, verhoudt ten opzicht van haar omgeving, heeft Proust een paar
bladzijden nodig.
Albertine is erg fijngevoelig. Zo zou ze nooit, om haar tante een plezier
te doen en op haar tantes vraag, haar tante kunnen vergezellen naar een weinig
aanlokkelijke receptie, zonder de gastheren daar wijs te maken dat ze eigenlijk
voor hén was gekomen, en dat ze daartoe aan haar tante had gevraagd om mee te
mógen. Ze volgt daarbij, merkt Proust cynisch op, het principe de l’utilisation multiple d’une seule action (938:31) ofte
le système des fins multiples (939:34)
– wij zouden zeggen: ze vangt meerdere vliegen in één klap. Dit mechanisme van
de meervoudige doelstellingen, wat in bepaalde gevallen tot tegenstrijdigheden
aanleiding geeft en om die reden hypocrisie noodzaakt, komt natuurlijk vaker
voor, en Proust kondigt in een zeldzame autoreferentiële parenthese aan: La suite du récit fera, beaucoup plus loin,
mieux comprendre ce genre de contradictions (939:12-13). Proust beperkt zich hier tot een
voorbeeld, emprunté à un ordre de faits tout différents (939:14-15): dat van een man die van een onverwacht bezoek
vanuit zijn garnizoenstad aan Parijs gebruik maakt om, ondanks het feit dat hij
daar eigenlijk met zijn minnares is, toch eventjes bij zijn half op de hoogte zijnde
echtgenote aan te lopen. Proust dwaalt nu zelfs nog verder af, door te stellen
dat iemand die wel heel bedreven is in het met één klap meerdere vliegen vangen
M. de Norpois is, die schijnbaar behulpzaam voor zijn vrienden in werkelijkheid
eropuit is zijn eigen aanzien te verhogen – iets waarvan trouwens Marcels goedgelovige
vader het slachtoffer is: souvent au
ministère, il se servit de mon père, lequel était assez naïf, en lui faisant
croire qu’il le servait (940:14-16). Maar we zijn daarmee ver afgedwaald –
terug naar Albertine!
Albertine
is niet van zo goeden huize als bijvoorbeeld Andrée. Maar ze heeft dus wel een
natuurlijk charisma als kapitaal, waarmee ze overal binnengeraakt – waardoor ze
dan weer bij de moeders van Rosemonde en Andrée, die wel rijker zijn maar
minder aanzien genieten, in de statusrangorde stijgt. En dus heeft ze geen
roddels nodig om zichzelf aanzien aan te meten – vandaar dat ze Marcels
onbehouwen optreden níet op de keien gooit: Plaisant
plus qu’elle ne voulait et n’ayant pas besoin de claironner ses succès,
Albertine garda le silence sur la scène qu’elle avait eue avec moi auprès de
son lit (940:17:19).
Maar daarmee weet Marcel nog niet wat de verklaring is van Albertines onverwachte
en bruuske weigering de se laisser
embrasser et prendre par moi (940:25; ‘kussen en nemen’ (!)). Heeft hij haar
dan zo verkeerd ingeschat, op basis van eerdere waarnemingen van haar door hem
als nogal lichtzinnig geïnterpreteerde attitude? Of vreesde ze in laatste
instantie door iets onaangenaams van fysieke aard te worden aangetast of – ’t
is ook mogelijk – zelf iets onaangenaams over te brengen, par exemple une odeur désagréable qu’elle aurait cru avoir sur elle et
par laquelle elle eût craint de me déplaire (941:3-5)?
De vraag blijft onopgelost. Albertine probeert Marcel te troosten met un petit crayon d’or (941:11), maar dat vermag
Marcel niet te sussen: hij had liever die kus gekregen: « Cela m’aurait rendu si heureux! » (941:24) Maar hij beseft dat
hij dreigt zijn vriendin op die manier opnieuw een lichtzinnigheid aan te
wrijven die zij niet heeft. Albertine reageert nobel. Ze zegt dat ze hem wel erg
graag moet zien om hem toch te kunnen vergeven en, ten andere: « Avouez
que c’est Andrée qui vous plaît. »
(942:15-16) Zij kan hem trouwens geen ongelijk geven want: « elle est beaucoup plus gentille que moi, et elle, elle est ravissante
! » En ze voegt er nog deze vroegrijpe verzuchting aan toe: « Ah
! les hommes ! » (942:16-18)
Deze nobele houding van Albertine doet bij Marcel diepe gevoelens van
vriendschap opwellen, un noyau moral [‘kern
van degelijkheid’] qui devait toujours
subsister au milieu de mon amour pour Albertine (942:24-25). Het is een embryon d’estime morale, d’amitié (942:28-29),
die voorlopig rust en onschuldig is maar die later, bijna zoals een kwaadaardig
gezwel dat na lang sluimeren alsnog openbarst, de grandes et fâcheuses conséquences (942:21-22) kan hebben.
De
vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.