Het is een onwaarschijnlijke prestatie. Zo goed, zo vlot
schrijven dat de lezer van de ene bladzijde in de andere rolt – en dankzij de
duizelingwekkend lange zinnen bereikt die lezer een tempo dat hij anders nooit zou
kunnen handhaven. Op die manier schuift het natuurlijk: kijk, je zit al
vierhonderd bladzijden ver, zeshonderd, achthonderd…
Natuurlijk is het redundant. Natuurlijk krijg je veel te
veel informatie, een uit irrelevante details opgetrokken berg, honderden en nog
eens honderden overtollige gegevens – maar zo is het leven: dat bestaat in
hoofdzaak uit onbeduidendheden, en slechts hier en daar valt er een lijn in te
trekken. Bovendien gaat 4321 niet
alleen over het leven van Paul Austers protagonist, maar ook over de
geschiedenis: de Verenigde Staten in de jaren vijftig, zestig en tot voorin de
jaren zeventig – en dat is voorwaar een bewogen periode geweest, met
rassenrellen, de doorbraak van het ongebreidelde kapitalisme, de oorlog in
Vietnam, een vermoorde president, de hippiebeweging…
Auster heeft met 4321 niet
één leven beschreven, maar meteen vier levens. Vier jonge levens want verder
dan ergens halverwege de twintig komt hij niet in het leven van zijn
protagonist. 4321 beschrijft vier
keer hetzelfde leven. Of juister: het boek beschrijft vier mogelijke levens van een en dezelfde persoon, een zekere Archie
Ferguson, die, het zal niemand verbazen, toch wel veel van Paul Auster zelf in
zich draagt. Voor zover deze roman autobiografisch is, moet het gezegd dat het
natuurlijk een schitterende strategie is om jezelf tegelijk te tonen en te verhullen: verdeel allerlei persoonlijke kenmerken over vier personages die
duidelijk niet in hun geheel en in alle details met jouzelf samenvallen en
uiteindelijk zal niemand nog weten wat echt is en wat verzonnen.
Maar het gaat eigenlijk niet over in welke mate dit boek
autobiografisch is. 4321 gaat over de
contingentie die onze levens kenmerkt, hoe wij op geregelde tijdstippen op
kruispunten staan en dan vaak lukraak moeten kiezen, of gekozen worden; over hoe
toeval en noodlot onze levens ingrijpend vormgeven en richtingen laten uitgaan waarvan
wij dikwijls op voorhand niet het minste vermoeden hadden. Dat is vanzelfsprekend
en niemand kijkt op van zo’n waarheid als een koe, maar door de eigenzinnige
compositie van deze roman onderzoekt Auster dit gegeven toch wel op een
originele en boeiende manier. Het resultaat is verontrustend: Auster toont aan
hoe decisief en definitief elke keuze is. ’t Is een besef, zo vermoed ik, dat maar
met de jaren komt en dat bij menig ouder wordend persoon verlammend kan werken.
Ergens in het boek vermeldt Auster Jorge Luis Borges als een
uitermate belangrijk auteur, en helemaal achteraan, wanneer hij de losse
eindjes van zijn boek aan elkaar knoopt, heeft hij het over ‘het menselijk lot
en de zich eindeloos vertakkende paden waarvoor iemand zich op zijn levensweg
geplaatst ziet’. Borges schreef een verhaal dat als titel draagt ‘De tuin van
de paden die zich splitsen’. Daarin is sprake van een labyrintisch boek waarin
het mogelijk is dat een personage dat in hoofdstuk drie sterft in hoofdstuk
vier toch in leven blijkt te zijn. Dat boek gaat over ‘velerlei (niet alle)
toekomsten’. ‘In alle fictieliteratuur kiest de mens, iedere keer wanneer hij
met verschillende alternatieven geconfronteerd wordt, één ervan en laat de
andere schieten; in het fictieve verhaal van de haast onontwarbare Ts’ui Pên
kiest hij – tegelijkertijd – alle. Hij creëert
dus verschillende toekomsten, verschillende tijden, die zich ook
vermenigvuldigen en splitsen.’ Verderop in dit verhaal wordt gezegd dat het
boek waarvan sprake over de tijd gaat – en dat kan, zo lijkt me, ook over 4321 worden gezegd.
Ik kan 4321,
ondanks zijn bijna duizend bladzijden, zeker
aanbevelen. ’t is geen grensverleggend, meesterlijk proza, wel een lectuurbad,
het betere entertainment zeg maar. Doe echter wel de moeite om van in het begin
notities te maken want op den duur moet je echt wel bij de pinken blijven om de
vier Archie Fergusons van elkaar te blijven onderscheiden.