wolkenfragmenten uit Pierre Michon, Koningslichamen
2272
Grote leikleurige wolken jagen langs de hemel. (13)
2273
‘Het had geregend, de vogels begonnen te zingen en grote
leikleurige wolken joegen langs de hemel.’ (Michon
citeert Gustave Flaubert: 36)
2274
Zo heb ik het begin van Salammbô
gehoord, het begin van La Guerre du
feu, de beroemde bladzijden uit Mémoires
d’outre-tombe over de maan tussen de wolken van de Nieuwe Wereld,
een flink aantal gedichten van Parnassiens, en Booz. (71)
2275
Wolken joegen langs. (83)
2276
Door het raam zag ik de grote muur, de vier zegezuilen, de duizelingwekkende
boekdelen waarin de wolken, de vervliegende hemel, het langsjagen van de
dag geschreven stonden: het was het grafmonument van een oude, languit liggende
man die ik van kant had gemaakt. (85)
2277
De zon had de wolken overwonnen, hij scheen weer, de
vier torens schitterden: de leegte in mij was goed opgeschoten, de leegte dong
naar het licht. (86)