080514, 080515 en 080523 – Een voetbalvedette is verongelukt. Op mijn weg van Antwerpen naar Brugge rijd ik langs de geschonden boom van Sterchelé. Bloemen, sjaals, briefjes. Ginds, aan de overkant van het maïsveld, staat een man wezenloos voor zich uit te staren. Onweerstaanbaar, de behoefte om tot hier te komen, blijkbaar.
Een paar dagen geleden op de radio sprak in het ochtendprogramma een vrouwelijke journaliste van ‘ramptoerisme’ toen het ging over de supporters die naar deze boom pelgrimeerden. Ik vond dat schokkend, dat ze dat zei.
Volksheld of ordinaire, veel te rijkelijk betaalde boemelaar? Hij reed met een Cayman. Die zijn niet gemaakt om te tuffen.
De breed uitgesponnen ceremonies voor, tijdens en na de laatste match. De zomer begint zónder spits. Collectief, georchestreerd, geritualiseerd. Niemand houdt zijn ogen droog.
Intussen in China: gekerm van onder het beton; mensen die het niet zullen redden omdat de hulpploegen te laat komen. (En in Myanmar omdat ze door het bewind niet in het land worden toegelaten.)
In de krant wijzen de eerste commentaren schuchter op het onverantwoorde rijgedrag van de voetballer. Hoeveel zeg je dat hij per uur reed? En ook schrijft iemand dat mensen in onze maatschappij nooit nog hun verdriet kunnen tonen. Dat ze daarom dergelijke collectieve, en door de media heel grondig geregisseerde, momenten met beide handen aangrijpen.