maandag 19 mei 2008
Dag 263 vVH&C
080508 – Gisterenavond op straat, zeer goed hoorbaar voor al wie het raam open had staan – en dat heeft met deze warme dagen iedereen: een ruzie, zwaar uit de hand lopend. Manlief beent recht naar huis af en zégt dat dan ook: ‘Ik ga naar huis.’ De vrouw loopt hem achterna en gilt hem vanalles naar de kop. De auto, waaruit beiden zijn uitgestapt, staat midden op de straat, met draaiende motor. Het andere verkeer rijdt daar omzichtig en in een wijde boog omheen. ‘Wat is het? Ben ik te dik misschien?’ Gilt zij, de vrouw. De man beent. Ik kijk, onwillekeurig, uit het raam en stel vast dat de vrouw weliswaar niet mager is, maar beslist ook niet corpulent, veeleer ergens daartussenin, een beetje aan de mollige kant. ‘Ben ik te oud? Vind je mij lelijk?’ De man blijft benen. ‘Besef je wel wat je doet?’ Ik ben getuige van het kapseizen van een huwelijksboot. Hier stopt het. Neen, die vrouw is niet te dik. Wat er aan de hand is, is veel erger. Ze loopt hem nog een eind achterna, maar overweegt dan blijkbaar dat ze haar (hun?, zijn?) auto ook niet zomaar midden op straat kan laten staan. En ze keert terug. Ik kijk naar haar, een beetje verdoken opgesteld achter Bea’s bananenboom. Neen, dik is ze niet. Ze heeft een stevige boezem, dat wel. Vindt die stevig doorbenende echtgenoot daar dan geen troost meer?