080501 en 080509 – Thomas Claus, de zoon van, vertelt in de Humo over zijn kunst. Hij heeft een aantal jaren geprobeerd een succesrijk beeldend kunstenaar te zijn. Toen hem duidelijk werd dat hij deze ambitie niet zou kunnen waarmaken, heeft hij al zijn kunstwerken in een huurgarage gepropt. Hij bleef voor die garage de huur betalen en vergat de kunstwerken. Tot de eigenaar van de garage hem verzocht de garage leeg te maken: de garage zou worden afgebroken. Toen heeft Thomas beslist om zijn garage niet leeg te maken. Nu staat op die plek een nieuw gebouw. Thomas weet niet wat er met zijn kunstwerken is gebeurd.
In datzelfde interview is sprake van een foto die in de kranten is verschenen. Thomas, ontroostbaar huilend op de begrafenis van zijn vader. Een schande, dat die foto is gepubliceerd. Zegt Thomas bitter. Humo, ongegeneerd, publiceert nu zelf ook die foto.
Ook in de Humo lees ik over iemand die vertelt waar hij was toen hij vernam dat Kurt Cobain dood was. ‘Ik weet het nog goed,’ vertelt hij. ‘De dood van Cobain heeft mij het leven gered.’ Hij klinkt enigszins routineus wanneer hij, duidelijk voor de zoveelste keer, zijn anekdote vertelt. ‘Ik zat achter het stuur en ik was net in slaap gevallen. Door het bericht schoot ik wakker en ben ik niet tegen een muur geknald.’