vrijdag 30 mei 2008
Dag 275 vVH&C
(Ik reageer op een negatieve opmerking over Paul Claes’ Psyche op de lezersblog van Achilles van den Branden.)
*
080522 – Het antwoord mag voor u evident lijken, maar ik stel de vraag toch omdat hij interessant is (en hoop u hiermee niet te choqueren):
Zijn de veertigduizend [inmiddels tachtigduizend (080530)] doden in China en de tachtigduizend doden in Myanmar erger dan de brand in de Philharmonie van Berlijn, een topwerk van de toparchitect Hans Scharoun?
donderdag 29 mei 2008
Dag 273 vVH&C
(Met dank aan G.D.)
080518 – ‘Een individu was oneindig veel moeilijker af te beelden dan een archetype.’ (Paul Claes, Psyche (Amsterdam 2006), 287; Claes heeft het over de pogingen van beeldhouwers, die gewoon zijn om op basis van een ideaalbeeld goden af te beelden, om, zonder voorbeeld, een gelijkende beeltenis te vervaardigen van Antinoös.) Dit citaat bevestigt wat ik onlangs schreef over de verschillende inzet van Louise Bourgeois en Jan Fabre. Fabre maakte archetypes, Bourgeois zoekt zichzelf uit te drukken.
woensdag 28 mei 2008
Dag 271 vVH&C
Op een dag ontmoet Berenice Abbott die vreemde man met zijn aftandse materiaal. Zij vraagt wat hij dan doet als fotograaf, en of zij enkele van zijn foto’s mag zien. Dat mag. Abbott ziet de foto’s en is verrukt. Weet je eigenlijk wel, vraagt ze aan Man Ray, dat hier een paar huizen verder een fantastische fotograaf woont? Dat weet Ray niet of nauwelijks, maar hij heeft wel de contacten die nodig zijn om iemands reputatie te máken. En zo is het gegaan volgens de makers van de televisiedocumentaire. Abbott koopt nog snel (Atget heeft niet lang meer te leven) een deel van Atgets catalogus op, en ze doet het nodige om zijn werk niet verloren te laten gaan. Zij weze daarvoor geprezen.
Nu is het natuurlijk interessant om na te gaan of hiervan sporen zijn terug te vinden bij en rond Ray. Twee bronnen staan mij, zonder dat ik het huis uit moet, ter beschikking: Belicht geheugen, de autobiografie van Man Ray, en de gezaghebbende biografie Man Ray. American Artist door Neil Baldwin.
Het register van Belicht geheugen leert dat Eugène Atget alvast in Rays autobiografie niet één keer vermeld staat. Dat is ontnuchterend. Grote fotografen kunnen, door de bemiddeling van Ray, Atget nu ‘de grootste aller tijden’ vinden, zonder dat Ray zich verwaardigt om Atget in zijn autobiografie te vermelden.
Baldwin vertelt het verhaal zoals het min of meer ook in The Genius of Photography aan bod is gekomen. Maar bij hem klinkt het toch een beetje anders. Abbott ziet haar eerste foto’s van Atget niet bij Atget, maar bij Ray! ‘There was a sudden flash of recognition – the shock of realism unadorned […] the real world, seen with wonderment and surprise, was mirrored in each print.’ Abbott vraagt Ray wie de man is die deze wonderlijke foto’s heeft gemaakt, Ray antwoordt: ‘A primitive’. Wat vreemd is, want hij vindt Atgets foto’s blijkbaar toch goed genoeg om ze in zijn atelier uit te hangen. Ray vertelt Abbott dat hij Atget ooit eens had voorgesteld om wat modernere apparatuur te gebruiken, maar dat Atget dit had afgewimpeld: ‘“le snapshot” went faster than he could think, “Trop vite, enfin.”’ Abbott zoekt na de kennismaking met Atgets foto’s in Rays atelier Atget op, koopt enkele van zijn prints, en fotografeert hem. Na zijn dood zal zij er alles aan doen om zijn nalatenschap zo goed mogelijk bij elkaar te houden.
Wat, denk je dan, zou er met Atgets werk en, bij uitbreiding (gezien de grote appreciatie die hij geniet bij tal van andere grote fotografen), met de héle geschiedenis van de fotografie zijn gebeurd, als Atget en Ray niet in dezelfde straat zouden hebben gewoond en als Abbott niet op Atget zou zijn gestoten en op die manier Ray alsnog ertoe zou hebben aangezet om bij zijn vrienden de naam van Atget bekend te maken (Baldwin: ‘singing his praises at café gatherings’)?
dinsdag 27 mei 2008
maandag 26 mei 2008
Dag 270 vVH&C
De Canvascollectie is een heel goed gemaakt, drempelverlagend programma over mensen die kunstenaar willen zijn. In de tweede aflevering van de BBC-reeks The Genius of Photography staat Eugène Atget centraal. In Phara zien we ons aller Kristientje Hemmerechts nog eens terug.
(Marja Pruis heeft het pamflet gelezen en vraagt zich in De Groene Amsterdammer af waarover het nou eigenlijk gaat: ‘Klopt het nou dat ze fulmineert tegen de vrouwonvriendelijke wijze waarop er geneukt wordt in de letteren, vervolgens haar voorbeelden put uit romans van schrijvers die helemaal of half dood zijn en in ieder geval geen Nederlands kunnen lezen en dus nooit zullen reageren, deze schrijvers verwijt zich niet wat meer in te leven in het gevoelsleven van het neukobject en daarna beweert dat deze eenzijdige mannelijke blik een fnuikend effect heeft op a. het welbevinden van de lezeres en b. de toestand in de wereld?’)
Hemmerechts is ziek, zei ik, en ik leid dat af uit haar televisieoptredentje bij Phara. Wanneer Lieven – sidekicks zijn er voor de lastige klussen – Van Gils haar de logische vraag stelt of ze niet wat al te gemakkelijk alle mannen over één kam scheert, antwoordt ze: ‘U moet geen schrik hebben dat ik van u denk dat u mij hier onmiddellijk gaat bespringen.’
Van Gils beperkt zich wijselijk tot een wenkbrauwfrons en haspelt het obligate interviewtje af. Om het onlogische gewauwel van de schrijfster (ze heeft het niet over dé man, maar ook niet over een concrete man) bekreunt hij zich verder niet – en ook De Aguirre doet er wijselijk het zwijgen toe. Iedereen kijkt al uit naar wat de zoon van Bobbejaan Schoepen te vertellen heeft.
Een notoire penisdrager (en naar verluidt ook -gebruiker) was de heer Hendrix Jimmy. Aan hem is het portret gewijd waarmee Canvas deze interessante tv-avond afsluit. Ontnuchterend om te zien hoe die man gemanipuleerd werd en in een doodlopend straatje van drugs en malafide poenpakkers verzeild raakte. En ja, hij kon zich nergens nog vertonen zonder dat men van hem eiste dat hij zijn trucje uitvoerde: plongplong doen met de tanden en vervolgens zijn gitaar in brand steken (uiteraard na er eerst een hautparleur mee in elkaar te hebben geramd). Zielig.
zondag 25 mei 2008
zaterdag 24 mei 2008
vrijdag 23 mei 2008
Dag 269 vVH&C
Een paar dagen geleden op de radio sprak in het ochtendprogramma een vrouwelijke journaliste van ‘ramptoerisme’ toen het ging over de supporters die naar deze boom pelgrimeerden. Ik vond dat schokkend, dat ze dat zei.
Volksheld of ordinaire, veel te rijkelijk betaalde boemelaar? Hij reed met een Cayman. Die zijn niet gemaakt om te tuffen.
De breed uitgesponnen ceremonies voor, tijdens en na de laatste match. De zomer begint zónder spits. Collectief, georchestreerd, geritualiseerd. Niemand houdt zijn ogen droog.
Intussen in China: gekerm van onder het beton; mensen die het niet zullen redden omdat de hulpploegen te laat komen. (En in Myanmar omdat ze door het bewind niet in het land worden toegelaten.)
In de krant wijzen de eerste commentaren schuchter op het onverantwoorde rijgedrag van de voetballer. Hoeveel zeg je dat hij per uur reed? En ook schrijft iemand dat mensen in onze maatschappij nooit nog hun verdriet kunnen tonen. Dat ze daarom dergelijke collectieve, en door de media heel grondig geregisseerde, momenten met beide handen aangrijpen.
donderdag 22 mei 2008
32 * 28,94 * 921
De kunst van het kijken (9)
De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat en hoe ik zie, pas nadien de tekst van Thompson lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.
Jean-Baptiste Camille Corot, De vijvers in Ville-d’Avray – ochtendnevel (1868)
Een moerasbos. Of een vochtige wei naast een bos. Een grijze dag in de vroege herfst. Nevel. Alles heeft dezelfde toon, dezelfde kleur. Eigenlijk heeft alles geen kleur. Hier hangt een monotone sfeer waarin alles opgaat: de bomen, het water, de lucht, de drie figuren – twee koeien en een mens. Die mens draagt de kleuren van die koeien, heeft ook een witte toets op de kop en komt daardoor als het ware op een zelfde lijn met de koeien te staan. Ik zie berken, ook met een witte toets. Afgewaaide takken: is er een storm geweest? Het schilderij ademt een troosteloze sfeer, het maakt een koude, kille indruk.
Thompson:
Het schilderij meet een bij anderhalve meter. Corot schildert dit doek op 72-jarige leeftijd. Hij ervaart het landschap als een geïdealiseerde eenheid, ‘waarin natuur, mensen en goden in perfecte harmonie samenle[v]en’. Dit schilderij is een klassieke pastorale. Het tijdstip, de ochtend, is van belang: het gaat om het licht, de sfeer, de stemming. Alles heeft dezelfde grijsgroene en lichtlila tint, ‘een beetje schimmig en zwevend’.
Corot benadert het landschap als ‘dichter en denker’, niet als waarnemingsdeskundige. Zijn invloed op het impressionisme is groot.
woensdag 21 mei 2008
dinsdag 20 mei 2008
Mijn woordenboek (192)
Mijn peilloze verwondering, dat het ooit heeft kunnen bestaan en dat de heffe des volks erdoor kon worden misleid: door die plompe, al te opzichtige vermenging van moraal en economische logica, door die mime van een afbetalingssysteem om renteloos tijd in de hemel te kopen. Het is, samen met het geloof in de verrijzenis, de leer van de transsubstantiatie, de kathedralenhybris, de gruwelvoorstellingen in de Romaanse iconografie, de à la carte-verschijningen van de Moedermaagd, de dogma’s van onbevlekte ontvangenis en onfeilbaarheid, het bloedend hart, het pasterke van Ars, het geloof in de efficiëntie van paternosters bidden en kaarsen branden, de missioneringsijver, de seksuele moraal en nog tal van andere primitieve verzinsels zonder enige twijfel een van de meest krankzinnige verwezenlijkingen van tweeduizend jaar christendom geweest. Behendig inspelend op de aanleg tot neuroses, het onvermogen om zelf te beslissen, de dom- en luiheid die het denken over eindigheid in de weg staan. Op de bereidheid zich te onderwerpen aan een bloedrode wereldlijke macht die zich achter kardinaalsrood verschanst. Op de condition humaine, de kruideniersmentaliteit in velen. De angst.
maandag 19 mei 2008
Dag 263 vVH&C
zondag 18 mei 2008
Dag 262 vVH&C
zaterdag 17 mei 2008
Dag 261 vVH&C
vrijdag 16 mei 2008
Uit het nieuws
En neen, ondergetekende is geen extreemrechtse flamingant, verre van.
(reactie op website NRC)
donderdag 15 mei 2008
Dag 260 vVH&C
De tentoonstelling (in de link eens klikken op ‘bande annonce’) in Beaubourg begint met tekeningen van de ‘huis-vrouw’: een vrouwenlichaam met een huis als hoofd. Dat motief keert vele decennia later in Bourgeois’ werk nog altijd terug. Samen met een aantal andere motieven: het weven, het ouderlijke bed, de moederspin (die een web weeft en, daarin zittend, ook een huis-vrouw is)…, ik noem er maar enkele. Ook een omzwachteld been is zo’n motief. Louise Bourgeois had een manke zuster en was daar heel erg van onder de indruk. Om maar te zeggen dat al die motieven een duidelijk aanwijsbare band met haar eigen leven hebben. Haar vader was tapissier en had dus beroepshalve veel te weven. Het ouderlijke bed verwijst naar een jeugdtrauma, enzovoort…
Louise Bourgeois is geboren in 1911, zij is nog steeds actief.
In vergelijking met de doorleefde privémythologie van Louise Bourgeois is die van Jan Fabre gratuit. Fabre beeldt, zeer ambitieus, de grote, algemene thema’s uit: leven, dood, het kunstenaarschap. Hij trekt potsierlijk als gepantserde krijger ten strijde om ‘de schoonheid’ te verdedigen. Bourgeois brengt persoonlijke feiten in kaart, en bereikt universele zeggingskracht door de esthetische kwaliteiten van haar werk. Zij maakt échte tekeningen, échte beelden, échte installaties. Esthetiek komt bij haar voor concept. Fabre schenkt mij dat genoegen niet. Zijn werk is vaak origineel en beklijvend, daar niet van (hij maakt bijvoorbeeld met ijzerdraad en botschijven een kleed dat enkel een leegte verhult), maar het blijft toch vooral cerebraal, een uitbeelding van ideeën. Dat verschil tussen beide kunstenaars blijkt ook uit het feit dat Bourgeois veel nadrukkelijker is ingebed in de kunstgeschiedenis. Haar totems, die zij ‘personages’ noemt, vertonen een grote verwantschap met de zogenaamd primitieve kunst. Er zijn links te leggen met uiteenlopende kunstenaars als Giacometti en Duchamp. Niet dat ze modieus is, verre van, maar ze staat niet buiten de 20ste-eeuwse kunst. Met alles wat ze maakt, drukt ze een eigen stempel, het is herkenbaar ‘Bourgeois’. Maar met niet één tekening, beeld, textiel of installatie gaat ze volledig op zichzelf staan. Zoals Fabre, met zijn op de duur irritante hang naar originaliteit (keverschilden, bicblauwe tekeningen, hesp…). Om het nu even geleerd te zeggen: Bourgeois’ werken zijn onderling en met de buitenwereld verweven, Fabres werk is idiosyncratisch, wat meteen verklaart waarom het zoveel uitleg behoeft en ook waarom de dialoog die het met de kunstwerken in het Louvre aangaat vrijblijvend, niet-dwingend overkomt.
Enkele observaties, hier uitgeschreven op basis van wat ik noteerde tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling:
- een penis wordt ‘little girl’ genoemd of, in het Frans, ‘fillette’
- op de onderkant van een blad waarop LB in 1968 met rode inkt een boom heeft geschilderd, staat gedrukt: ‘Strathmore drawing board n° 74 […] [use other side]’; LB doorstreepte ‘use other side’ en plaatste in de plaats daarvan haar signatuur
- anatomie / psychologie / landschap / materie / architectuur (nest, geborgenheid, huis) / geest
- spiraaltrap leidt naar cirkelvormig platform waarop enkel een bed staat; elektroden leiden naar kleren die aan een als kapstok fungerend bot hangen
- ‘the tapestry of memory is woven and rewoven’
- ‘it is not so much where my motivation comes from but rather how it manages to survive’
- ‘le désir et le besoin humain d’être en relation ou d’appartenir à quelque chose, de faire partie d’une famille, d’une communauté’
- ‘le présent doit nier le passé’
woensdag 14 mei 2008
Dag 259 vVH&C
dinsdag 13 mei 2008
Dag 258 vVH&C
Net als in eerder werk tast Calle de grenzen af tussen privé en openbaar, verkent ze de listen en lagen van voyeurisme en exhibitionisme, speelt ze met de verwarring die ontstaat wanneer feit en fictie in elkaar overvloeien.
Die verwarring zet zich over op de bezoeker van de tentoonstelling. Er is gêne, soms is het amusant. Een fadozangeres zingt de brief met veel gevoel voor drama, maar schiet af en toe in de lach omdat ze vindt dat de brief onvoldoende poëzie bevat voor een fado-interpretatie. Een vrouwelijke clown leest de brief voor op een hilarisch-komische manier (‘oh, qu’est-ce qu’il y a ici, une parenthèse, ohlala, j’aime les parenthèses!’). Een actrice leest de brief voor terwijl ze een ajuin schilt – wat dan de tranen in haar ogen moet verklaren. De zangeres Guesch – Etienne, Etienne! – Patti leest de brief voor, gezeten op een bank, terwijl achter haar een betoging door het beeld schuift. Een scenarioschrijfster heeft op basis van de brief een scenario geschreven. Een componiste een compositie. Een romanschrijfster een verhaal.
maandag 12 mei 2008
Dag 257 vVH&C
(’t Is niet denderend als concertrecensie, ik weet het wel. Wat ik wou zeggen is dat het prettig was nog eens zo’n festivalweide onder mijn voeten en de zomer in de lucht te voelen. Krakend plastic onder je zolen en een vleugje shag-met-een-geurtje dat komt aanwaaien op de nachtbries.)
zondag 11 mei 2008
zaterdag 10 mei 2008
Dag 255 vVH&C
In datzelfde interview is sprake van een foto die in de kranten is verschenen. Thomas, ontroostbaar huilend op de begrafenis van zijn vader. Een schande, dat die foto is gepubliceerd. Zegt Thomas bitter. Humo, ongegeneerd, publiceert nu zelf ook die foto.
Ook in de Humo lees ik over iemand die vertelt waar hij was toen hij vernam dat Kurt Cobain dood was. ‘Ik weet het nog goed,’ vertelt hij. ‘De dood van Cobain heeft mij het leven gered.’ Hij klinkt enigszins routineus wanneer hij, duidelijk voor de zoveelste keer, zijn anekdote vertelt. ‘Ik zat achter het stuur en ik was net in slaap gevallen. Door het bericht schoot ik wakker en ben ik niet tegen een muur geknald.’
vrijdag 9 mei 2008
Mijn woordenboek (191)
In Stockholm sterven, zo liet ik mij ooit tijdens een wandeling in die stad door een ervaren gids uitleggen, elk jaar passanten door de ijspegels die tijdens de dooi van de dakranden naar beneden vallen. De burijnscherpe projectielen zijn blijkbaar zo zwaar, en vallen, wanneer hun hechtpunt een kritiek afsmeltpunt heeft bereikt, zo trefzeker naar beneden, dat ze zich met meticuleuze precisie dwars door de schedelpan in de hersenen boren van de ongelukkige die het zich op dat al even precieze moment permitteert om uitgerekend dáár onder desbetreffende dakrand te lopen. De Stockholmers wordt dan ook aangeraden om op het eind van de winter zo weinig mogelijk onder dakranden te lopen, zo mogelijk een beschermend hoofddeksel te dragen, zich minstens van het gevaar bewust te zijn.
En daarmee heb ik aan de verleiding weerstaan om het hier te hebben over literaire kritiek of over de commentaar die vrienden of mensen in je omgeving hebben op jouw of elkaars of andermans werk. Scherp, eventueel, als een Stockholmse pegel die zich door een schedelpan boort.
donderdag 8 mei 2008
Dag 251 vVH&C
Honderd woorden (11)
Dat de dingen zomaar kunnen samenkomen. Gratis mooi zijn, zo. Gerookte vis, het is bij u bekend. Nochtans, dát was het niet, in die plastic zak. Ik heb er al een, zei ik aan de Slegteman. Ik toonde mijn boodschappentas. Met daarin – alreeds afzonderlijk verpakt – de kabeljauw die ik mij net had aangeschaft op de markt. De gladgepolijste arduinen, eeuwen van transactie. Het boek Rookgordijnen – vijf euro: mooi afgeprijsd – ging, gaat, over roken. Niet van vis maar door mensen. Roken in de kunst. En zo kwamen ze samen: het roken en de vis. Hoe de dingen kunnen samenkomen. Daarvoor openstaan.
woensdag 7 mei 2008
41 * 27,33 * 889
Dag 249 vVH&C
dinsdag 6 mei 2008
Dag 248 vVH&C
There Will Be Blood van Paul Anderson (onder meer Magnolia) is een adembenemende film met bijbelse allure over onze economie, hoe daarvoor alles moet wijken, prachtig in beeld gebracht, indrukwekkend geacteerd door onder meer Daniel Day-Lewis, en door Jonny Greenwood, in zijn vrije tijd lid van Radiohead, van een sterke muziekscore voorzien.
maandag 5 mei 2008
35 * 27,75 * 848
vrijdag 2 mei 2008
Dag 247 vVH&C
*
Hoe kan een land met een meer dan tweeduizend jaar oude, hoogstaande cultuur; een land dat bol staat van levenskunst; een mooi land met een mooie taal en mooie mensen; een land met een stevige linkse traditie, een land waar de sociaal-realistische film is uitgevonden, en kunststromingen zoals het futurisme zijn tot stand gekomen – geen linkse kunststroming, zeker niet, maar dan toch een kunststroming; een land met steden die nog altijd tot de mooiste van de wereld behoren en waar de klassieke, de Romaanse, de renaissancistische, de classicistische, de moderne bouwkunst tot hoogtepunten in de wereldarchitectuur hebben geleid – hoe kan zo’n land een man verkiezen die op zo’n manier zijn tanden blootlacht dat hier, bij ons, de eerste de beste uit de Vlaamse boerenklei ontsproten dorpsgek zijn fiets niet zou toevertrouwen aan een fietsenmaker als die op diezelfde manier zou lachen.
donderdag 1 mei 2008
Dag 246 vVH&C
En wat later vertelt S over de neurotische X, die voortdurend al dan niet denkbeeldige pluisjes en haren van haar kleren plukt, ook als ze tegen je praat, en die een keer van de kraamkliniek terugkwam en haar man voor verrot uitschold omdat hij tijdens haar afwezigheid haar verzameling koperen pannen niet in de juiste volgorde aan de haakjes had teruggehangen.