080307 – Een avondje televisie, dat was lang geleden. (Het gebeurt zo zelden dat ik het u hier met plezier meld.)
In ‘Lux’ leer ik theatermens Viviane De Muynck kennen. Een aangename kennismaking, al moet je door een pantser van exuberantie en bravoure.
Phara de Aguirre blijkt, nu ze haar eigen met veel bombarie en eigendunk ingeleide programmaatje heeft, politiek totaal onschadelijk gemaakt. Vroeger werd ze, naar verluidt, gevreesd door toppolitici, nu kon zelfs Margriet Hermans onbedreigd assertief zijn. Het kan met De Aguirres ziekte te maken hebben, en in dat geval past schroomvolle terughoudendheid, maar het blijft een feit dat dit de weg lijkt die de stevig doortimmerde journalist, toch de bewaker van onze zogenaamde democratie, tegenwoordig bewandelt: van het spijkerharde interview, heet van de naald, naar het stevig geregisseerde pluche van de talkshow. En door daar dan die politici binnen te halen, capitonneert de hele vierde ‘macht’ zichzelf met entertainend gekeuvel en slijmerige witzen.
In de zevende en laatste aflevering van een serie over Britse pop ten slotte krijg ik te zien (en te horen) wat in de late jaren tachtig en in de jaren negentig volledig aan mij is voorbijgegaan – maar zo te zien heb ik, afgezien van The Smiths, niet zo heel veel gemist. Zozeer was ik in die epoche van de pop afgedreven, dat ik pas gisteren de term ‘Indie’ leerde kennen. Ik had er wel al eens van gehoord en had toen gedacht aan indianen, autosport en het Aziatische subcontinent, maar nu weet ik dus dat het woord een afkorting is van independant. Onafhankelijk? Nu ja, dan toch zeker niet van de muziektraditie, want de ene had de mosterd gehaald bij de Byrds, de andere bij de Beatles, en Oasis bleek bepaald wel zeer addicted to money. En waarvan The Libertines onafhankelijk waren? Zeker niet van drugs, zo te zien.