080309 – Het is een vaak toegepast procédé: een dag uit het leven van een ‘gewone’ mens tegen de achtergrond van zeer ‘ongewone’ gebeurtenissen: gebeurtenissen die de hele wereld, en dus veel meer mensen dan die ene gewone, beroeren. In Zaterdag van Ian McEwan is die ‘gewone’ mens, die Elckerlyk zo u wil, de Londense neurochirurg Henry Perowne. De ‘ongewone’ gebeurtenissen zijn een vredesmars in Londen tegen de oorlog in Irak, waarin liefst 2 miljoen mensen meestappen, en, bij uitbreiding, het mondiale klimaat van terreurdreiging en angst, zoals het zich na de aanslagen in New York op 11 september 2001 definitief tot in de kleinste synapsen van onze breinen heeft genesteld: wij leven voortaan dag in dag uit met een angst die er voorheen niet was, of op een andere manier – voor zover wij daarmee kunnen leven, natuurlijk, want het leven gaat (dat is bekend) even dóór als wij dóód gaan.
Daarover schrijft McEwan in deze roman. Het gaat over een moderne vorm van angst. Het gaat over de impact die de grote wereldgebeurtenissen op onze levens hebben, maar het gaat evengoed ook omgekeerd over de impact die schijnbaar onbenullige gebeurtenissen op onze (wijde) omgeving hebben. En dat wij, hoezeer wij het ook zouden willen, helemáál niet alles onder controle hebben.
Zo zag ik vandaag op tv (‘toemaatje’ in het journaal!) een voetbaltrainer naar aanleiding van een betwiste scheidsrechterlijke beslissing zijn collega te lijf gaan. In een mum van tijd staan op de tribunes van het hele stadion alle ‘fans’ elkaar naar het leven. Balans: zestig gewonden en zo te zien mocht men al blij zijn dat er geen doden waren gevallen. Net zo escaleert in het leven van Henry Perowne een op het eerste gezicht vrij banaal incident tot iets wat ik hier niet verklappen mag.
Zaterdag is een intelligente, meeslepende maar misschien wel een beetje overgedocumenteerde roman: het wordt ons zeer goed ingepeperd tot welke rampen kleine incidentjes in onze bloedbanen aanleiding kunnen geven.