Vorig weekend werden, op initiatief van de directie, uit een fabriek alle machines verwijderd en naar lageloonlanden verhuisd. (Ik weet overigens niet meer welke fabriek het was – laat ons het er op houden dat het in principe in alle fabrieken had kunnen gebeuren.) Een cameraploeg werd tijdig opgetrommeld om in de lege maandagochtendlijke productiehal de verweesdheid van de arbeiders vast te leggen.
De eerlijkheid van deze keurig uitgevoerde actie dient geprezen: ze toont de ware aard van het kapitalisme aan. Niet meer rendabel? Verhuizen die handel. Als een dief in de nacht, desnoods. En schaamteloos. Diefstal en schaamte zijn hier echter ijdele categorieën. Economie – het maken van winst op de rug van anderen – is in wezen een aangelegenheid die zich van moraliteit niets aantrekt.
Maar. Wat te denken van de chauffeurs en verhuizers die blijkbaar zonder al te veel bezwaar hun man-, laad- en stuurkracht hebben aangeboden? Hoe voelen de arbeiders in Polen of Bulgarije zich als ze volgende week aan dezelfde machines staan die hun nu werkloze Belgische collega’s-proleten, zeventig in aantal, jaren hebben bediend? Wat te denken van het feit dat niemand, neen, niemand de verhuizing schijnt te hebben opgemerkt?