Het was, zo schrijft Beyle, een diepe teleurstelling voor hem toen hij een paar jaar terug bij het doorkijken van oude paperassen op een met Prospetta d’Ivrea ondertitelde gravure was gestuit en onder ogen moest zien dat het beeld van de in de avondschemer gehulde stad zoals hij het zich herinnerde, niets anders weergaf dan een kopie van juist deze gravure. Men zou daarom, luidt Beyles advies, geen gravures moeten kopen van mooie uit- en aanzichten die men op reis tegenkomt. Want een gravure neemt al spoedig de volledige plaatsruimte in van de herinnering die we van iets hadden, ja men zou kunnen zeggen, zij doet haar teniet.
W.G. Sebald, Melancholische dwaalwegen (Van Gennep, 1990), 12