zondag 23 april 2006

Cultuurconsumptie (4)

Ik heb in de afgelopen tien maanden niet zo heel veel films gezien, eigenlijk misschien maar een stuk of zes. Deze vier zijn me bijgebleven:
2 x 5 van François Ozon (2005) is een oefening in chronologie. We zien vijf episodes in een huwelijk, maar dan in omgekeerde volgorde: het begint bij de scheiding, dan is er een ruzie in de keuken, dan de geboorte van het kind, dan het huwelijksfeest, dan de kennismaking. Ozon noopt de toeschouwer tot een zelfonderzoek: in welke mate is hij gehecht aan het normale verloop van het traditionele verhaal? En interessant is ook dat we door de omkering een andere kijk krijgen op de manier waarop onafwendbaarheid tot stand komt. Je ziet, doordat de film met de slechte afloop begint, in de kleinste details al de voorafspiegeling van het slechte einde – terwijl je in een chronologisch gebracht liefdesverhaal die negatieve voortekenen wellicht niet meteen zou herkennen. Onheilspellend en gunstig worden met andere woorden steeds gezien vanuit een bepaald perspectief. De fictionalisering stelt dat perspectief bij, richt de blik en dus de interpretatie. En het vreemde is dat je, ook al word je meteen op de slechte uitkomst gewezen, tóch blijft hopen dat het goed afloopt.
De battre mon coeur s’est arrêté van Jacques Audiard is een gewaagde psychologische studie, die in grote mate draait op de verbluffende acteerprestatie van Romain Duris. Die brengt in één en hetzelfde personage op volkomen geloofwaardige manier een brute vastgoedcrimineel én een fijnbesnaarde toppianist samen. Mooi van Audiard is dat hij moralisme weet te vermijden door de vraag in hoeverre een mens zich moreel aan kunst kan opkrikken open te laten.
La stanza dell figlio van Nanni Moretti (2001) zag ik een tweede keer en de film ontroerde mij opnieuw. Meliger nochtans kan een uitgangspunt nauwelijks zijn: gelukkig gezinnetje, dochter, zoon, drukdrukdruk en geen tijd… tot de zoon verongelukt en dan ineens staat alles op de helling. Ook hier zie je dat een film misschien toch in de eerste plaats staat of valt met goede acteerprestaties. Op het laatste beeld zien we de drie overblijvende gezinsleden die, los van elkaar, op een strand dolen: aan dezelfde zee die hun geliefde zoon en broer heeft opgeslokt. Een beeld van verscheurde, gekwetste, rouwende mensen, maar mét uitzicht op een verzoening.
In Capote van Bennett Miller genoot ik niet alleen van de acteerprestatie van Philip Seymour Hoffman, die er in slaagt om op niet-karikaturale wijze een karikatuur van een personage neer te zetten (want dat moet de schrijver Truman Capote geweest zijn: een nuffige homo, ziekelijk, naast zijn schoenen lopend van de ijdelheid, zich overdreven identificerend met zijn monsterlijke personages…). Wat de film voor mij écht sterk maakt is de manier waarop Miller de verschillende perspectieven op de werkelijkheid en op de verhouding tussen werkelijkheid en fictie over elkaar heen heeft weten te schuiven. We kijken naar een biografische film over een historische figuur, met in de hoofdrol een – door de extreem metamorfiserende acteerprestatie – bijna fictief aandoend personage. De episode uit het leven van dit personage (het schrijven van het boek In Cold Blood) wordt gefictionaliseerd: het gaat om een film met een verháál – en zoals we weten is dat niet de regel voor een leven, dat er een verháál in zit, met een uitgangspunt, ontwikkeling, ontknoping, met een plot kortom. De plot van Capote draait rond de reële maar onrealistische relatie die ontstaat tussen het titelpersonage en een van zijn ‘protagonisten’, die voor zijn – in In Cold Blood beschreven – misdaad in de gevangenis op zijn – reële – terechtstelling wacht. Uit In Cold Blood krijgen we ook enkele cruciale scènes te zien, zonder dat het onderscheid tussen de verfilmde realiteit en de verfilmde op realiteit gebaseerde fictie wordt geëxpliciteerd. Ik vermoed dat dit Millers interpretatie is van het feit dat het boek van Capote geldt als eerste in het fictiegenre dat uitdrukkelijk stelt op reële feiten te zijn gebaseerd, het is met andere woorden gefictionaliseerde journalistiek of faction of hoe noem je zoiets. Capote is behalve een psychologisch portret of een biografische film ook een onderzoek van literaire genres.