Ik luister naar de radio, naar een kerel die als dj de wereld afreist en nu uitgebreid wordt geïnterviewd en één boek om de twee jaar leest en om de haverklap ik heb zoiets van zegt. Maar hij laat wel leuke plaatjes opleggen. Na het interview is er een liedje van Noordkaap – ’t is niet cool om dat goed te vinden maar van een fraze als ‘De mensenzee klotst voort / in een radeloze deining /
Wat was er toen met Kloos loos / dat hij niet voor die woorden koos’ krijg ik toch kippenvel (in ‘Het zou niet mogen zijn’; de search op Google leert trouwens dat de woordcombinatie ‘Kloos loos’ uniek is). Ik doe het extra rondje in Hoeke, rijd daardoor een paar keer dezelfde mensen voorbij, en keer dan met 32 terug naar Sint-Kruis. In de schuur – de poort is geopend – langs de weg van Damme naar Lapscheure zitten weer de drie mannetjes die daar vaak zitten; ik zwaai altijd naar ze en er is er altijd minstens eentje die terugzwaait.