donderdag 3 januari 2019

parallel 124


Mattis vermande zich en wilde iets zeggen over die zwarte ogen die hem aangekeken hadden – maar toen zag hij dat diezelfde ogen verdwenen waren. Het ooglid zat eroverheen. Er viel niets meer over te zeggen. Hij liet de vogel niet los.

Tarjei Vesaas, De vogels, 87

ǁ

De vogels waren nu dood, hun klauwen stijf dicht, ofschoon ze niets vasthielden. De leerachtige oogleden lagen in grijze rimpels over hun ogen.

Virginia Woolf, Maandag of dinsdag. Verzamelde verhalen, 84-85