zondag 22 januari 2017

wolken 2228-2239



wolkenfragmenten uit John Berger, Een ander antwoord

2228
Over de vlakte schuift de schaduw van één witte wolk. (32)

2229
Sommige plassen weerspiegelen wolken; in andere was het water troebel van de modder, zodat er geen weerspiegeling was. (72)

2230
Dwars door de stilte, die ook weleens een gebulder is geweest, van de gedachten en vragen die steeds naar mij terugkeren om er te zoeken naar een verklaring van mijn leven en de zin ervan, in dit samengebalde minuscule middelpunt van hecht stiltegeluid, klonk uit de achtertuin van een van de buren het gekakel van een kip, en dat gekakel, zoals het zich goed waarneembaar en scherpgerand voordeed onder een blauwe hemel met witte wolken, gaf mij op dat moment een intens besef van vrijheid. (75-76)

2231
De feiten die zich voordoen in het veld – twee vogels die elkaar nazitten, een wolk die voor de zon schuift, waardoor de tint van het groen verandert – krijgen een speciale betekenis doordat ze voorvallen in die twee minuten dat ik moet wachten. (76)

2232
Het papier laat zich tussen de lijnen vormen tot boom, gesteente, gras, water, metselwerk, kalksteengebergte, wolken. (91)

2233
In de lente van hetzelfde jaar waarin Soleil levant ontstond (1872) maakte Monet twee schilderijen van een sering in zijn tuin in Argenteuil. Op het ene staat de boom afgebeeld op een bewolkte dag, op het andere op een zonnige. Op het grasveld onder de boom liggen op beide schilderijen drie nauwelijks te onderscheiden figuren. (Het zouden Camille, Monets eerste vrouw, Sisley en Sisleys vrouw zijn.)
Op het bewolkte schilderij lijken deze figuren op nachtvlinders in de schaduw van de sering; op het tweede zijn ze, bespikkeld met zonlicht, haast zo onzichtbaar als hagedissen. (…)
Op het bewolkte schilderij glanzen de bloemen van de sering als mauve koper, op het tweede vlamt alles als een pas ontstoken vuur (…) (116-117)

2234
Wolken vergaren zichtbaarheid en lossen dan op tot onzichtbaarheid. Alle verschijningsvormen zijn wolkachtig. (180)

2235
De schaduwen van plooien, hangende plooien, donkerder dan wolken. (182)

2236
Door de vitrage heen is aan de hemel een wolk te zien met een zilvergelig doorschenen bovenrand die golvend op- en neergaat – in bijna precies hetzelfde ritme als de kronkeling van de schaduw (die nu verdwenen is omdat de zon weg is). De wolk jaagt. (182)

2237
Bewegende wolken. (182)

2238
Een sjaaltje kan meer ruimte nodig hebben dan een wolk. (232)

2239
Het was een typische septembernacht, donker en zwoel, met nergens ander licht dan het fosforesceren van de zee en nu en dan een breuk in de bewolking die de sterren erachter zichtbaar maakte. (John Berger citeert J.M. Synge, 238)