donderdag 19 januari 2017

wolken 2217-2227



wolkenfragmenten uit Robert Seethaler, Een heel leven

2217
Het was een koele dag geweest, maar nu brak de zon door het wolkendek, glinsterende stralenbundels vielen door het bladerdak en maakten de aarde blubberig en week. (54)

2218
Ook in het kamp waren de lampen al aangegaan en uit de smalle ijzeren pijpen steeg de rook bijna lookrecht op in de bewolkte avondhemel. (62)

2219
Langs de nachthemel raasden zwarte wolken en tussendoor was steeds weer de glans van een bleke, vormeloze maan te zien. (64)

2220
Toen Egger weer bijkwam, waren de wolken verdwenen en stond de maan stralend wit aan de nachtelijke hemel. (65)

2221
Hij liep door het bos dat door de lawine was platgewalst en keek naar de hemel vol ronde wolkjes en naar de bloesem die overal tussen de stompen en ontwortelde stammen uitbotte, wit, eigeel en stralend blauw. (74)

2222
Op het allerlaatste moment, voor ze over het richeltje de afgrond in kon glijden, kreeg hij haar met één hand bij haar enkel te pakken en terwijl hij zich nog verbaasde over het ongewoon zachte vlees onder zijn vingers, greep hij haar met zijn andere hand bij haar mouw en trok haar terug op het bruggetje, waar ze stil bleef liggen en verwonderd naar de wolken leek te kijken. (121)

2223
Soms lag hij in zomernachten, als de wolken zwaar tegen de bergen hingen en de lucht naar regen rook, op zijn matras te luisteren naar de geluiden van de dieren die boven zijn hoofd in de grond wroetten (…) (141)

2224
Maar het waren maar korte, vluchtige gedachten, die even snel voorbijgingen als de flarden van de stormachtige wolken voor zijn raam. (141)

2225
Hij zat dan in zijn eentje aan tafel, keek door het raam naar de bergen, waar de schaduwen van de wolken geluidloos overheen trokken, en lachte tot tranen toe. (142)

2226
Het was begin september en daar waar de zonnestralen door het wolkendek kwamen, kon hij de auto’s zien glanzen en fonkelen van de forenzen die om de een of andere reden geen bestaan in het toerisme vonden en zich daarom elke ochtend op de weg aaneenregen om hun werk aan de overkant van het dal op tijd te bereiken. (151)

2227
En het volgende moment was de lucht vol minieme wolkenflarden die langzaam zwevend naar de grond zakten. (156)