donderdag 30 juni 2016

de zomer van 2016 – 13


De novelle Broer van Esther Gerritsen als tussendoortje. Het boekje belandde dit voorjaar als boekenweekgeschenk tussen een stapeltje échte aankopen en dan denk ik: als iemand de kans krijgt om het boekenweekgeschenk te schrijven en zo een publiek van tienduizenden potentieel nieuwe lezers aan te boren, zal hij, of zij natuurlijk, wel extra zijn, of haar, best doen. Overigens kende ik die Gerritsen nog niet, en ik ben altijd in voor een nieuwe kennismaking. Bovendien gaat het om een vrouwelijke auteur, en daar moet ik altijd een beetje inspanning doen om het evenwicht te bewaren: ik lees veel te weinig vrouwelijke auteurs, heeft men mij al vaak gezegd. (En hoe komt dat toch?) ¶

Is wat hierboven staat vrouwonvriendelijk? Ik vraag het me af want iemand zei het me onlangs, dat ik vrouwonvriendelijk ben. Dat was wel even schrikken: ik ken mezelf een hoge mate van vrouwvriendelijkheid toe – maar natuurlijk zijn we in de zelfanalyse altijd ook het omgekeerde van wat we zeggen, dus zal het hier dus ook wel dansen op het slappe koord zijn. Zonder in details te treden, dat zou te vér voeren, gooi ik hier maar wat termen op een hoop. Je hebt womanizers, je hebt charmeurs, je hebt ronduit misogyne personen, je hebt macho’s en seksisten… En allicht zijn er nog wel andere hoofd- en tussencategorieën te bedenken in deze typologie van de vrouwonvriendelijkheid. Ik ga ze voor mezelf een voor een af. Moet ik mezelf in een ervan onderbrengen? Ik weet het niet. Wat me wel duidelijk lijkt, is dat ik altijd een groot verschil ervaar tussen de seksen – misschien moet ik empathischer zijn op dat punt en niet uitsluiten dat er personen zijn die dat verschil minder sterk ervaren. Wat me ook wel interessant lijkt, is om het onderscheid te maken tussen twee soorten vrouwonvriendelijkheid: van nature en als verworven eigenschap. Je zou dan misogyne kunnen zijn zoals je bijvoorbeeld homo- of heteroseksueel bent (of blauwe dan wel bruine ogen hebt), of je zou het kunnen geworden zijn, bijvoorbeeld omdat je de pech hebt gekend vaak door vrouwen te zijn teleurgesteld. Op die schaal zou je de categorieën die ik net opsomde kunnen situeren – misschien verschaft dat enige opheldering. Enfin, ik ben er niet uit. Ik zal erover nadenken. De persoon die me dat verwijt toevoegde – want dat was het wel, een verwijt – heeft me hoe dan ook aan het denken gezet. Het was een vrouw, overigens. ¶