zondag 4 november 2012

schrikkel 293a

Op bezoek in het atelier van F. zie ik, per toeval, J. en G. terug, dat is een eeuwigheid geleden. Op een opendeurdag kan zoiets gebeuren.  ’t Was zo een van die vriendschappen die er nooit helemaal van gekomen is. We komen niet verder dan een geijkt gesprekje: het werk, de kinderen, en veel dat tactvol vermeden wordt. G. ziet er goed uit en stelt het goed, J. doet mij denken aan iemand anders (maar ik weet niet meteen wie) – met zijn typekop van noeste werker, Vlaams ondernemer. De crisis slaat nog niet al te hard toe en ze gaan mee op de golven van de markt. Er is genoeg werk. Het contact blijft vluchtig, ik haast mij uit de voeten, ben nog onder de indruk van een kort daaraan voorafgaand wederzien en wil mijn gevoel niet laten doorkruisen door iets wat slechts op een coïncidentie berust. Als we elkaar écht moeten terugvinden, zal het toeval daar wel voor zorgen, en dan zal het geen toeval meer zijn.