Van gisteren wil ik F.’s versprekingen tijdens zijn 1 mei-toespraak onthouden: hij had het over de imperialistische, pardon impressionistische schilderkunst, en over de noodzaak om de verarming terug te drinken, oeps, dringen. E. evalueerde de speech en had het over frouwdiaanse, euh, freudiaanse versprekingen.
Vandaag is er, na de middag, leesclub over Koorts en lans van Javier Marías en die moet ik voor de middag voorbereiden. Vanavond komt G. eten en heb ik de rest van de avond voor schrijven en lectuur.