Ian McEwan, Amsterdam
72
Het wolkendek was hoog en effen grijs, het licht was helder en vlak, het pad droog. (80)
73
Nog meer slopende gedachten achtervolgden hem terwijl hij naar de pas klom, maar naarmate hij hoogte won en het minder steil werd, naarmate de regen ophield en een lange spleet in de bewolking de schrale troost van een waterig zonnetje toestond, kwam het er dan toch eindelijk van – hij ging zich lekker voelen. (83)
74
Door zijn naaktheid tegen het laken, het wilde kluwen beddengoed bij zijn enkel en de aanblik van zijn eigen geslachtsdelen, op zijn leeftijd nog niet helemaal onzichtbaar achter een opbollende en uitdijende pens, dreven er vage seksuele gedachten door zijn hoofd als verre zomerwolken. (100)