zaterdag 19 september 2009

mijn woordenboek 229

AFWEKEN

Laat mij toe even – voor één keer maar, ik beloof het – nostalgisch te zijn. En wel over deze kwestie: toen postzegels nog échte postzegels waren en dus tandjes hadden en op hun achterkant een met spons of tong te bevochtigen lijmlaagje, kon je ze afweken. Meestal gebeurde dat vanuit filatelistische overwegingen: je ‘spaarde’ postzegels, dat wil zeggen dat je van zoveel mogelijk verschillende postzegels minstens één exemplaar beoogde te verwerven, die je dan zorgvuldig met een pincet in de kalkpapieren vakjes van een speciaal postzegelalbum schoof. Maar ook kwam het verzamelen van postzegels vanuit decoratieve overwegingen voor, zij het toch in beduidend mindere mate: met de afgeweekte postzegels (of met de dubbele) kon je immers prachtige collages samenstellen. Deze collages waren verwant met de toch iets vaker beoefende kunst van het beplakken van flessen met sigarenbandjes. (Sigarenbandjes, lieve kinderen, waren met prentjes bedrukte strookjes papier die, als een ring rond een vinger, rond de sigaar zaten die vader na de maaltijd opstak. Een sigaar is een tien tot vijftien centimeter lange cilinder, nooit veel dikker dan een wijsvinger, bestaande uit een hoeveelheid tabakskruimels en -drendels, gevat in een vakkundig gerold tabaksblad. Een sigaar opsteken doe je door hem aan de ene kant in brand te steken. De rook die hierbij vrijkomt, wordt langs de andere kant, die tussen de lippen wordt gebracht, opgezogen en circuleert vervolgens enkele seconden in de mondholte, alvorens te worden uitgeblazen.)

Maar goed. Het afweken van postzegels kon op twee manieren. Ofwel dompelde je een aantal uit de enveloppen geknipte postzegelhoeken onder in een liefst platte kom water en wachtte je geduldig tot de lijm was opgelost en de zegels het stukje envelop waaraan ze nog vasthingen loslieten, ofwel hield je de uitgeknipte zegelhoek van de envelop, of de volledige envelop of ansichtkaart waarop die zegel door de afzender was aangebracht, een tijdje in de damp boven de tuit van een ketel met kokend water, er angstvallig zorg voor dragend dat je bij die operatie je vingers niet verbrandde.

Ja, postzegels afweken, dat was een heel avontuur. Dáár hielden wij ons op regenachtige vakantiedagen mee bezig. Wij konden wegdromen bij de afbeeldingen op de zegels, van koningen of prinsen, kleurige vogels en insecten, vliegtuigen, kunstwerken, oorden, beroemdheden… of bij de adressen op de envelop, de afzenders, de bestemmelingen, de datum en plaatsnamen van de stempel, de inhoud van de handgeschreven groeten uit zonnige oorden op de achterkant van de ansichtkaarten, enzovoort… Postzegels openden een wereld. E-mail, facebook en al dat soort zaken zijn ongetwijfeld een grote vooruitgang – maar dat kleurige universum van papier en gom en tandjes en pincetten is toch jammerlijk en voorgoed verloren gegaan!