woensdag 25 maart 2009

Dag 576 vVH&C

090316 en 090324 –
1.
Ik hoorde een eerste keer van Alain Bashung een jaar of tien geleden, toen de cd Osez Joséphine oplag bij F thuis. Als achtergrondmuziek bij een genoeglijk gesprekje. Maar waar ik allang ben vergeten waarover we het toen hadden, is de muziek mij bijgebleven. Een bepaalde melodielijn viel mij op, en ik vroeg of ik eens de cd-hoes mocht zien. Dat gaf de doorslag.
Later zou ik die cd voor 2 euro kunnen kopen in de jaarlijkse opruiming van de Brugse stadsbibliotheek, dat periodiek terugkerende, schandelijke offerfeest van de bekrompen bureaucratie die in die instelling cultuur aan de man meent te moeten brengen op basis van een commerciële logica: het aanbod afgestemd op de vraag. Dat moet dan in 2003 zijn geweest. Of daaromtrent. En hoe ging dat met cd’s in het pre-iPod-tijdperk? Je liet ze een tijd vrijwel onbeluisterd liggen, tot je ze een keer meenam in de auto: zowat de enige plek waar je zo’n schijf van a tot z oplegde en ook echt tot je liet doordringen. Zo gebeurde het met Bashung toen ik een keer op weg was van Leuven naar J en D, die ergens ter hoogte van Aalst wonen. Ik herinner me nog goed dat ik wildenthousiast bij hen binnenstapte: ik had iets ontdekt dat bijzonder goed was. Ik beloofde hen een kopie van de cd te bezorgen – wat ik ook heb gedaan maar ik heb nooit vernomen hoe mijn suggestie is aangekomen.

Een jaar of wat later ging ik met P wijn kopen in de Auchamp nabij Lille. Ik vond er in de muziekafdeling Bashungs dubbele verzamel-cd met de grootste hits. Ik was zo wild van de live versie van J’écume dat ik niet meteen begreep wat voor een parel La nuit je mens was.

Is.

Wat later nam ik uit de discotheek het conceptalbum L’Imprudence mee naar huis. Ik was onder de indruk. Vertelde aan niemand wat voor een schat ik had ontdekt. Zat daar krenterig op te broeden, totdat ik vergat wat ik had.

En dan vorige zaterdagavond, tijdens een genoeglijke avond – de radio stond op een Franse zender – vernamen we dat Alain Bashung overleden was.

De dag nadien was er op de Franse televisie een hommage die uit niet veel meer bleek te bestaan dan drie clips, een half interview en een gênante prijsuitreiking: Bashung, al getroffen en getekend door de kanker, liet zich van de Franse muziekjury de overvloedige lof voor zijn recente cd Blue Pétrole welgevallen en bracht, amechtig maar toch nog krachtig, de single Résidents de la République.

Ik onthoud van het hommageprogramma echter vooral dit. Als je zoiets moois maakt, mag je vroeg sterven. Liever niet, natuurlijk, maar het maakt het draaglijk.

2.

In Terzake op de VRT is Bashung een item! Nooit gedacht. ‘Niemand kent hem hier,’ zo begint de journalist, ‘maar in de Franstalige pers haalt hij alle voorpagina’s.’

Wat zit hier achter? De man is gestorven aan longkanker. En dan, ik voelde het al aankomen in deze week van ‘Kom op tegen kanker’, komt Bashung in beeld. Hij steekt een sigaret op en inhaleert gulzig. Dat is het enige beeld dat ze van hem hebben geselecteerd, afgezien van een quote uit een sigaretloos interview. Moest hij daarom in een programma dat anders nooit van Franse rockers melding maakt?

3.

Ik ben De handelaar in verledens aan het lezen. Daarin is de verteller een gekko. Een gekko is een salamanderachtige reptielsoort die door middel van zijn zuignappoten tegen muren en zelfs plafonds kan lopen. Dan herinner ik me dat in het boekje van de dubbele verzamel-cd die ik een paar jaar geleden kocht een foto staat van Bashung met een varaanachtig beest op zijn schouder. Ik zoek de cd en inderdaad:

© Arnaud Joubin

De dubbel-cd heet ‘Climax’. Ik keer terug naar het boek van Agualuso en stel vast dat ik net aan het hoofdstuk ‘Anticlimax’ ging beginnen. Het heeft allemaal niets te betekenen – maar het lijkt toch op de een of andere manier zinvol als je dat soort verbanden kunt leggen.

4.

Bij de dood van een Franse rocker

Er zit een gekko op je schouder!
Maar dat had je al gezien, Alain.
Je poseert ermee, zoals je ook
– zeer on-Bretons – deed met je naam

door er de c van cancer pulmonaire
van tussen te halen. Wij waren aan het rock’n-
rollebollen. De radio stond op een Franse zender.
Osez Joséphine. Je werd soixante-et-un.

Maar er zit een gekko op je schouder!
Of toch iets reptielachtigs. En dat terwijl
de ikpersoon in het boek dat ik lees
een gekko is. Hij zit op het plafond terwijl

onder hem – of eigenlijk boven – een man en
een vrouw de liefde bedrijven. Zij leven
tot zij beven. Climax! Jouw verleden kan niet meer
verhandeld. Het ligt voor altijd vast.