vrijdag 20 maart 2009

49 * 27,30 * 235

Een vlotte rit in het segment Brugge-Bredene-Zeebrugge. Helderblauwe lucht, een frisse en nogal strakke wind uit het noordnoordwesten. Die blaast de eerste acht kilometer langs het kanaal licht in het voordeel, reden waarom ik besluit ter hoogte van Nieuwegebrug een meer noordwaartse koers aan te houden – anders mag ik straks de laatste zeventien kilometer tegen de wind in naar huis peddelen. Het terrein hier is mij minder vertrouwd. Ik sla een slag in, maar kom uit op een boerenerf met honden die hard genoeg blaffen om boven het Russische koor in mijn oor uit te komen. Er stond nochtans geen verkeersbord F45 bij het begin van deze weg. Ik keer dus terug en vervolg mijn route, tegen de wind in, richting Vlissegem, Nieuwmunster, Wenduine. Ik rijd tussen de campings en bungalowparken door. Heel deze streek is danig – excusez le mot – verkloot. Achter de duinen langs gaat het nu richting Blankenberge. Daar hoor ik, bij het passeren van camping Bonanza, een versie van ‘Ramona’. Voorbij Blankenberge raak ik verstrikt in de aanvoerlijnen naar de Zeebrugse haven. Hier is met zowat alles rekening gehouden – wegverkeer, spoorverkeer, waterverkeer – maar niet, zo lijkt het wel, met de fietsers die al deze toevoeraders moeten kruisen. Ik bereik toch nog heelhuids het Boudewijnkanaal en rijd op de oostelijke oever, gestuwd door de wind, gezwind naar de Brugse torens op de kim.