KLANKSCHAAL
Ik zit op het onderste bankje want ik weet uit ervaring dat daarboven de hitte niet te harden is. De saunaman waait en wappert ons met een keurig opgeplooide handdoek de hete geuren van kaneel, honing en pijnboomelixir in het gelaat. Het zweet gutst van onze lijven. Nieuw in het ritueel is de klankschaal. Na elke opgietbeurt krijgt die een tik. Ik neem me voor om het precieze punt waar de galm opnieuw in stilte overgaat bewust waar te nemen, maar de welriekende hitte, tegen de grens waar genot in pijn overgaat aan, palmt iedere keer mijn volledige observatievermogen in.