dinsdag 11 oktober 2022

notitie 305

BRUGGEN

Bruggen vormen in dit stukje de brug tussen twee voorvallen op mijn weg, op een voormiddag in Brugge.

Ik sta op de Scheepsdalebrug bij het kruispunt van de ringweg en de steenwegen naar Oostende en Blankenberge te wachten voor het rood. Omdat het nu eenmaal gemakkelijker is voor de al wat stramme fietser die ik ben om geen voet aan de grond te zetten en op het zadel te blijven zitten, heb ik mij laten uitbollen tot op het naast het fietspad gelegen voetpad, ten einde de brugreling te kunnen vastgrijpen en zo te wachten tot het licht op groen springt. Een oudere man – ik bedoel een man die ouder is dan ikzelf inmiddels geworden ben – komt links van me op het fietspad tot stilstand, zet wél voet aan de grond en spreekt me streng toe.

‘Ja, dat is dan 55 euro boete.’

Ik begrijp de strekking van zijn mededeling. Met mijn fiets hoor ik niet op het voetpad. Maar… ik sta toch stil? En dus antwoord ik gevat:

‘Ik fiets niet op het voetpad. Ik sta stil.’

Waarbij ik meteen besef dat ik zo meteen, wanneer het licht op groen zal zijn overgegaan, wel degelijk een fietsende verplaatsing van enkele meters over het voetpad zal moeten maken ten einde mij opnieuw op de fietsstrook in te voegen. En mij dus blootstel aan een boete ter hoogte van het genoemde bedrag. Even overweeg ik om af te stappen en die afstand te voet te overbruggen, maar dat zou toch al te gek zijn.

Het licht springt op groen. We moeten allebei dezelfde richting uit en fietsen even naast elkaar op. De man vertrouwt me toe dat zijn vrouw 55 euro boete heeft gekregen omdat zij zich op dezelfde manier als ik daarnet aan de verkeerscode had vergrepen.

Burgers nemen de intimidaties van de arm der wet over en controleren braaf hun medeburgers – maar dat zeg ik niet aan die man. Ik stuur een mompelgroet in zijn richting en laat hem achter met zijn enge opvatting van civisme.

Tweede brug. Nu aan de Ezelpoort.

Ik keer terug van mijn bestemming langs de Blankenbergse Steenweg en kom via de Scheepsdalelaan bij de Ezelpoort. Daar rijd ik onderdoor omdat ik om naar huis te fietsen het grindpad langs de Gulden-Vlieslaan comfortabeler vind dan de slecht op elkaar aansluitende betonstroken van de Filips de Goedelaan. Een mens kiest voor zijn gemak.

Op de natuurstenen balustrade van de brug zit een jonge vrouw. Zij laat haar benen bungelen aan de buitenkant van de brug over het Stil Ende: een verontrustende aanblik. De vrouw lijkt in zichzelf gekeerd. Is zij ten prooi gevallen aan duistere gedachten? Zal ze, wanneer ik straks omkijk, niet meer op die balustrade zitten? Ik prent mezelf in dat ik mezelf wat wijsmaak. Maar toch kijk ik, langs de Gulden-Vlieslaan een eind verderop, toch nog eens om. Er valt een mooi licht op de poort, ik besluit een foto te maken. Hier zit misschien een verhaal in.

Ik haal mijn telefoon boven, open de foto-app, probeer de vrouw die op de rand zit in het beeld te vangen en merk dat ze net haar positie aan het verlaten is. Ik ben te laat. Ze zit niet meer op de rand, ze zát er. Het enige wat ik nog kan doen is een nietszeggende foto maken van de Ezelpoort. Er staan ook een paar mensen op. Een van hen is die vrouw. En verder niets.