I:881-889
Nadat Marcel en Albertine uit elkaar zijn gegaan, niet zonder elkaar te beloven de
sortir une fois ensemble (881:28-29), blijft Marcel achter met het
gevoel van vreemdheid dat hij bij zijn nieuwe vriendin heeft ervaren. Deze
observatie sluit uiteraard aan bij de hierboven – naar aanleiding van
Albertines schoonheidsvlek (878) – al gemaakte vaststelling van ‘de fundamentele vreemdheid die
altijd, ook bij de innigste verliefdheid, tussen twee mensen zal bestaan’. Ja,
die vreemdheid is wel heel fundamenteel want Proust vergelijkt de poging tot kennismaking
met Albertine met une mise en contact
avec l’inconnu sinon avec l’impossible, comme un exercise aussi malaisé que
dresser un cheval, aussi passionnat qu’élever des abeilles ou que cultiver des
rosiers (882:1-5). Je kunt met evenveel succes een paard dresseren, bijen
kweken of rozen telen als dat je een mens kunt proberen te leren kennen. De
rozen komen wat verderop trouwens nog eens terug, wanneer Albertines wangen
Marcel aan rozen doen denken: J’étais
passioné pour elles [bedoeld zijn: de wangen] comme on l’est parfois pour une espèce de fleurs (888:33-34).
Marcel
vormt zich uiteraard een voorstelling van wat hij zal doen en zeggen bij het
weerzien. Aangezien Albertine lijkt te beschikken over moeurs faciles (882:25; ‘los van zeden’), gaan zijn
voorafspiegelingen uiteraard een bepaalde richting uit. Maar wanneer hij dan
opnieuw voor haar staat, begint hij te twijfelen: misschien getuigt haar vrijpostigheid
gewoon van een gaîté un peu bête d’une
jeune fille sémillante [‘levenslustig’]
mais ayant un fond d’honnêteté (882:25-27). Om maar te zeggen: Marcel
krijgt er kop noch staart aan: j’étais
hésitant comme un élève devant les difficultés d’une version grecque (882:28-30)
– waarbij het de lezer natuurlijk vrij staat om in die allesbehalve onvermijdbare
verwijzing naar Griekse vertalingen een homo-erotische knipoog te ontwaren.
Marcel
en Albertine krijgen tijdens hun tweede wandeling het gezelschap van Andrée, een
van Albertines vriendinnen. Albertine stelt met veel gebabbel een gezelschap
van vijf passerende heren aan Marcel voor: de tandarts van Balbec, de
burgemeester, de dansleraar, de conseiller
général en de orkestdirigent, die nog maar net een uitvoering van de Cavalleria Rusticana heeft geleid, een
als licht aangeschreven opera van Pietro Mascagni die, zo leert Wikipedia, in
1890 in première ging en dus in de dagen waarover Proust hier schrijft nog vers
in het geheugen zal hebben gelegen. Ook Octave, de fatterige golfspeler, duikt
even op – lang genoeg in elk geval om zijn misprijzen uit te spreken voor M.
Verdurin. Marcel hoedt er zich wel voor Octave tegen te spreken. Even later
gaan Andrée, die geen woord gesproken heeft, en Octave huns weegs. Maar nog
zijn Marcel en Albertine niet alleen, want kijk, daar hebben we de twee
dochters d’Ambresac. Aangezien de Ambresacs geconnecteerd zijn met onder meer Mme
de Villeparisis, die Marcel via zijn milieu kent, hoopt Marcel dat deze
ontmoeting voor hem statusverhogend kan uitpakken. Albertine, hoewel zelf
eenvoudig en erg jong in haar voorkeuren en smaak, spreekt echter met maar weinig
waardering over de zusjes Ambresac. In haar ogen zijn het, hoe goedgekleed ze
er ook mogen bijlopen, ‘gansjes’. Een van beide zusjes is, weet Albertine, de
verloofde van Saint-Loup – wat Marcel verdriet want de markies heeft dit voor
hem verborgen gehouden, en bovendien doet hij, Saint-Loup dus, quelque chose d’aussi mal que se marier sans
avoir rompu avec sa maîtresse (886:11-13).
In
vergelijking met Mme Elstir hebben de zusjes Ambresac géén smaak, vindt
Albertine. Mme Elstir legt, aldus Albertine, een even verfijnde smaak aan de
dag als haar echtgenoot, de kunstschilder. Albertines pleidooi voor Elstir en
diens schilderijen overtuigt Marcel van het feit dat zijn vriendin dan toch
niet zo dom is als hij aanvankelijk dacht, wat hem doet besluiten: elle était très intelligente et dans les
choses qu’elle disait, la bêtise [bijvoorbeeld son enthousiasme pour Cavalleria Rusticana (885:30-31)] n’était pas sienne, mais celle de son milieu
et de son âge (885:32-34).
Andrée
laat Marcel met haar yeux
extraordinairement clairs (882:34) ook niet onverschillig. Volgens
Albertine is Andrée de intelligentste van de meisjesbende. Bovendien blijkt
Andrée ook wel belangstelling te hebben voor Marcel, maar wanneer hij haar
uitnodigt voor een apartje, verzint ze een uitvlucht om daar niet op in te moeten
gaan. Dat maakt haar in zijn ogen definitief onbetrouwbaar: ce que les gens ont fait, ils le
recommencent indéfiniment (886:30-31). Je zult het zien: iemand die één
keer een uitvlucht heeft gezocht, zal dat altijd doen.
Via
Albertine komt Marcel op een volgende wandeling in contact met Gisèle. Haar
schuchterheid wijt Marcel aan haar aarzeling om hem haar liefde te bekennen. Marcel is daar
niet ongevoelig voor want het stoort hem dat Albertine er alles aan doet om hem niet
alleen met Gisèle te laten. Overigens lijkt Albertine hem daarmee een gunst te willen
bewijzen want over Gisèle weet ze: Elle n’est
pas flirt du tout (888:39-40)! Bovendien moet Gisèle terug naar Parijs om
herexamens te doen en – weet Albertine – ze zal het alleen maar redden avec un bon coup de piston (889:30-31),
met een stevige ‘kruiwagen’.
Niets
is wat het lijkt, niemand is wat hij, of zij, op het eerste gezicht lijkt te
zijn. Net als over Albertine zelf, moet Marcel ook ten aanzien van Andrée (niet
brutaal maar intelligent) en Gisèle (niet schuchter maar geïnteresseerd) zijn
eerste indruk bijstellen. Een echo hiervan – en van, meer in het algemeen, het
niet eenduidig zijn van de waarheid – krijgen we nu ook in een mogelijk
onderwerp dat Gisèle voor haar herexamenscriptie in Parijs wacht: « D’Alceste ou de Philinte, qui
préféreriez-vous avoir comme ami? » (889:7-9) Over het juiste antwoord zullen
de examenbeoordelaars het vast niet eens zijn. Tout dépend de l’examinateur. (889:22) En Proust legt Albertine een
protopostmoderne uitspraak in de mond: Comment
voulez-vous que les malheureuses élèves s’y reconaissent, quand les professeurs
ne sont pas d’accord entre eux? (889:26-29).
De
vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.